5^- B E S C i t R Y V I N C VAN D Ë
ï. Afdeel, men. Het heeft den Bek fpits; de Oógen zwart
XXIII. en uitpuilende; de Ooren rond , kaal, glad en
Hoofd- zeer cjun. Knevels als een Kat. De Staart, die
stuk-. . , , , , , .
zeer lang is, vindt men, tot een derde deel der
langte, van den wortel a f , met witte Hairtjes
bekleed, die zwarte tippen hebben ; voor ’t overige
met kleine Schubbetjes bedekt. Over ’t L y f
heeft het witagtig Hair met zwarte punten; waar
van het wit glimmende is, en het zwart zeer af
fteekt op de R ug, doch allermeeft aan de Beenen.
De Prammen van dit Dier zyn eigentlyk twee
in getal', met vier Tepels, doch niet in een Zak
o f Beurs beflooten, maartuffchen de Agterpoo-
ten bloot uitpuilende. Het Vleefch zegt John-
ston , ftinkt zeer , doch wordt niettemin tot
Spyze gebruikt.
in . (3) Philander rtièt de halve Staart Hairig , de
Opofum. plaats dèr Wenkbraauwén bleeker, twee Pram-
P l. XVIII. in een Zak aan den Buik.
Van deezen maakt de Heer Brisson zyne
eerfte Soort, tot welke hy betrekt de Afbeeldingen
van de Carigueija , by JohnsTon Tab.
LX III , hoewel hy erkent dat dezelve niet
deugt, en die van de Semivülpa, by den zelfden
Autheur, Tab. L V I I I ; dat, gelyk die van
Gesnerus en Aldrovandüs, volgens hem een
Dier
f3) Didelphis, CaudA femipilofA, fuperciliorum
regione paliidiore , Mammis binis, Syjl. Nat. X.
Didelphis Mammis intra Abdomen. Syfl.Nat. VI. Philander,
Opoflum five Carigueija. Seb. Mus. I. pag.
5 6. Tab. XXXVI. Fig. 1 , 2.
P H I t A N D E R S. 323
t)ier is, ’t welk men dus nergens vindt: einde- i .A föeéu
lyk ook de Tlaqmtzin van Johnston , Tab, XXIU.
L X X I I I , welke A f beelding, zo h y ze g t, göedST^ otd'
zou zyn, indien het Hair korter ware. De Fi*
guurcn, zo van het Mannetje en W y fje als vai}
het Jong , by SebA, P t. X X X V I , zegt h y ,
dat allerbeft zyn ; doch uit de Bafchryving ziet
men ligtelyk , dat de Staart in de eerftgemeR
de Tab. LXIII , van Johnston , beter is getekend
; alzo zy zig in die van Seba geheel
ruig vertoont.
De Brafiliaanen, dan, noemen dit Dier Ca, Naaitt*
rigiteijd, de Mexicaanen Tlaqmtzin, de Portu-
geezen Ropozd, de Guajahers rivucire, de En-
gelfchen PoJJum en de Franfchen in Guajana
Puant o f Stinkdier. Ook heet het Jupatiima by
fommigen, volgens Rajüs , en men wil dat het dé
Manicöu van Pater FEüiLLéE zy. LusNtóts
hadt het te vooren, met de eerfte foort van dit
Geflagt, onder den naam van Didelphis, welke
de Prammen in den Buik draagt, begreepen,
Het Wy fje van deezen Philander, naame- Gefïalte.
ly k , heeft onder aan den Buik een dergelyke
Beurs o f Zak, als de eerftgemelde, waar van
z y door het getal der Prammen yerfchilt, zyn-
de de Nagels der Duimen van de Agterpooteö
in deeze ook Romp. De langte des Lighaams
is maar agt Duimen , die van den Kop drie
Duimen , van de Staart één Voet. De Voor-
pooten zyn drie Duimen lang, de Agterpooten
ruim vier Duimen. Hy heeft een zeer fpitzen
I, Deei. XI Stuk, X 3 SllOCt *,