43« B e s c h r y v ï n g
I . Afdeel. van den Bever onderfeheiden worden , is , de
XXVII. Staart Vertikaal, o f op en neer, plat tq hebben,
Hoofd- njeC HorifOntaai o f Waterpas, geiyk de Bever;
\ doch die bovendien daar in verfehillen, dat de
een de Vingers der Pooten altemaal met herke
Vliezen famengevoegd, de andere die Vingers,
Zo voor als agter, van één geféheiden heeft.
De eerfte wordt, zo hy ze gt, in Moskovie en
Lapland gevonden; de laatfte in Kanada. L in-
N.EUS fchryft aan deeze zyne tweede Soort van
Bever, zo wel de Poelen van Rusland, als die
Van Amerika , tot eene Woonplaats toe, en
z e g t, dat dezelve de Agterpooten gevliesd heeft,
geiyk de gewoone Bever, en van de KalmuS-
Plant leeft.
Lighaams- Dit Dier zwèemt in gehalte veel naar een
geflalte. M o l} doch is wel de helft grooter, en de Snoet,
waar van het bovenfte deel ver over ’t ondér-
he uitfteekt, gelykt naar dien van een Spitsmuis
, en het gebruikt denzelven ook om in den
Grond te wroeten. De Staart heeft omtrent de
langte van het L y f , doch is geen Duim breed :
des ik my.verwonder, hoe men zeggen kan,
dat dezelve omtrent zo breed als ’t Lighaam
zy. Deeze Staart loopt in een ftompe punt uit.
en is met zeer kleine Schubbetjes bedekt, waar
tuflchen eenigé Hairtjes uitkomen. De Agterpooten
zyn grooter dan de Voorpooten; doch
de Schenkelcn zyn in beiden kort. Over ’t ge-
heele L y f heeft dit Dier een Vagt van zeer zagt
fyn Hair, ’c welk op de Rug glinfterend bruin
is,
v a n d e n B e v e r . 437
is, aan den Buik geelagtig wit o f Afchgraauw. I. Afdeel.
Men merkt aan, dat deeze Rot een dergelyke XXVJIL
Levensmanier heeft “als de Bever, bouwende STUK.
zig ook Wooningen o f Hutten aan ’t Water in Muskus-
de Biezen, en dat zyne Tanden insgelyks aan Rot.
den buitenkant geel zyn. De Huid levert een Gebruik,
zeer fraay en fyn Bont uit, dat zeer gewild is
wegens zyne Muskus-Reuk; want dit Dier heeft
zo men verhaalt een Buil, die, uitgelheeden
zynde, zeer aangenaam ruikt , zonder dat men
’er egter eenig Moskeljaat in vindt. De In-
wooners van Martinique zegt Pater du T ertre,
eeten deeze Dieren, doch men is genoodzaakt
dezelven, gevild zynde, eene nagt overtelaa-
tèn leggen in de open Lugt, en zelfs het eei he
Afkookzel weg te doen, om den al te herken
Muskus.Reuk, waar van zy den Naam gekree-
gen hebben,
XXVIII. H O O F D S T U K .
fiefchryving van ’ü Geflagt der Muizen , waar
in, behalve de gewoone inlandfche en vreemde
Bofch- en Water-Rotten, Huis- en Veldmuizen;
ook begreepen zyn eenige zeer zeldzaame
Dieren, geiyk bet Guineefch Biggetje, de
Lemming, het Marmeldier, de Hamher, Egyp-
tifche Springer en Vliegende Muis. Optelling
van de byzondere Soorten der inlandfche
' %, p u i. u si wc, E e 3 Rot*
Énia