J. Afdeel. telling vanMARTENs, eetbaar;; rrjaar Andèrson
XII. verhaalt, dat hy van een Schipper had vernö-
stü 0FD” men 5 h°e eenigen van deszelfs Scheepsvolk}-,
de Nieren gegeten hebbende van dit Dier, daar
door zeer bedwelmd geworden waren, ’t welk
niet overging dan door den tyd en van fchrik-
kelyke Hoofdpyn werdt gevolgd. In de Schaft
Pl. x i. is een Been, van gedaante als Fig. 4 is afge^
$£•4* beeld, ’t welk men, doch zeer oneigen, een
Walrus-Kraan noemt ;r dewyl het van binnen
geen doorloopende Buis, maar een Spongieufe
zelfftandigheid o f Merg heeft. Ik kan daarom
niet gelooven» dat de Schaft geheel van Been
zy , gelyk fommigen verzekeren. Gedroogd
zynde, wordt het Poeijer van dit Been dodr
de Moskovieten tot afdry ving van den Steen gebruikt;
het bevordert ook de Kraam en zet de
Nageboorte af, zo Barthounus getuigt: ja ;
iemand door het dikke Spongieufe end Bier te
laaten opzuigen, is tegen het moeielyk. Wa*
teren, zegt h y , dienftig bevonden (*).
IV ( l ) met de Hoektanden in. den Bek bejlooten.
Pboca ■ ' . .
Vitulina. * De algemeene Naam van dit Dier, zó in
Rob of Deenemarken als in Sweeden, is Zee-Hond, en
Zee-Hond.^us noemt men ’t niet alleen by ons, maar zelfs
ook
r (*) Rariór. Cent. II. HUI. XLIII.
(4) Phoca five Vitulus marinus. Gesn. Aq. 701,
Aldrov. Pisc. 72,2. Jonst. Ptsc. 44. Dodart. Att.
l $ i . Tab. jpi. Raj. Qtiadr. 189.
ook aan de Kaap de Goede Hoop; by de Engel- i .A fdeèL
fchen Seal o f Seal-Hmdt. In ’t Sweedfch geeft * Xïl. |
men het den Naam van'Siaelt, in ’t Noorweegfch HóoFD* .
STUK»
van Kambe, in ’t Groenlandfch van Pufa.
Johnston hadt de Robben mede onder de Kernnef
Walviffchen t’huis gebragt. Klein brengeze inken*
de zelfde Familie met de Walruflfen. Brisson
maakt zynen Vyftienden Rang van de Robben
alleen, onder den naam van Pi?oca o f Zee-Kalf:
waar van hy het Kenmerk aldus opgeeft. Het
heeft in de Bovenkaak ze s, in de Onderkaak
vier Snytanden: aan ieder Poot v y f genagelde
Vingeren, met Vliezen te famen gevoegd: de
Agterpooten zyn agterwaards uitgeftrekt. Hy
merkt aan, dat dit Dier vier Hoektanden heeft,
gelyk die der Honden, te weeten in ieder Kaak
aan beide zyden één: dat het getal van des-
zelfs Kiezen niet beftendig is. Het is een D ier,
zegt h y , van bèiderley Leven, doch onthoudt
zig langer in de Zee dan op ’t Land.
De Robben woonen in de Europifche Zee Woon-
zegt L innjEüs, en in de Ooflzee zyn zy me-plaats‘
nigvuldig. Ik geloof dat zy niet minder in andere
Zee-en zyn : want men vindt in den Reis-
togt van den Heer Anson aangemerkt, dat ’er
groote menigten van deeze Robben aan de Kusten
van Zuid-Amerika, ze lf in de Zuidzee, gevonden
werden, die het Landvolk daar tot Spy-
ze flrekten. Men vindt ’er, gelyk bekend i s ,
den Stapel van, om zo te fpreeken, binnen den
%éDekl, II S tuk, Noord