ï. Afdeel. Hand gefmoord, ging voor een beproefd Koorts,
XXI. middel, en Ettmuller verzekert, dat de en-
stuk°FD* fceIe °PIeSSir|g der Hand , waar mede iemand
dus een Mol heeft doen verflikken, in ftaat zy
om de Kanker te geneezen, Scroderus wil,
dat het Hart , gedrpogd zynde en tot Poeijer
gemaakt, bekwaani zy om de Breuken te geneezen;
de Lever tegen Opftyging en de Pynen
der Kraamvrouwen. Het Bloed is in veel ag-
ting geweeft om het Hair te doen groeijen,
verfch op een ftuk Papier o f Linnen Lap ge-
ftreeken en gedroogd, die men vervolgens nat
maaken en op het deel leggen moefte. Het
V e t , in tegendeel, met dat van Vledermuizen
gemengd , zou het overtollige Hair doen uitvallen.
Van de Huid werden Mutsjes o f Bonnetten
gemaakt voor jonge Kinderen , om de-,
zelven voor Stuipen te behoeden. Van ouds
plagt men ’er zelfs Kleederen mede te voeren,
zo Agricola verhaalt.
Verfchei- Behalve de gewoone M ol, die zwartagtig is,
denheden. wor(jt fomtyds, in ons Land, ook een witte
gevonden, by Seba afgebeeld , en eene , die
Klein de Oojtfriefche noemt, zynde een weinig
grooter, en over ’t geheele L y f als gemarmeld
met witte Vlakken op een zwarten Grond. De
Heer Brisson houdt dezelven voor enkele Ver-
fcheidenheden : doch de roode Amerikaanfche
Mol van Seba , die egter niet volkomen rood,
maar rosagtig is, zou, behalve de kleur, indien
de Tekepaar zig niet vergift h e e ft, ook in de
ft.
figuur der Pooten verfchillen, waar van de voor- r. Afdeel,
ften maar drie-, de agterften vier-Vingerig zyn. ,xxi.
De Virginifche Mol behoort , volgens L inn^us, st^ )ofö'
tot het naaftvolgende Geflagt. Van de Siberi-
Jche alleen,, als geen Staart hebbende, maakthy
een byzondere Soort.
(2) Mol zonder Staart , de Fborpooten drie- II.
v . . Matica.
Vinger ig. Siberifche
Deeze verfchilt in het getal der Vingeren p !° 'XVIL
van de gemeene M ol, en komt daar omtrent, pjg% 2.
dat zonderling is ,, met de zo even gemelde
Amerikaanfche overeen. BriSson noemt haar
de vergulde Mol van Siberië; om dat zy over ’t
L y f een groenagtig Göudgéelen glans heeft;
doch men vindt ’er ook Vlakken in vah röoden
andere kleuren. De Neus is korter dan in Onze
Mollen en de Soort Zo klein, dat het Beeft
naauwlyks een Kop fchynt te hebben. SeeA
geeft de Afbeelding van het Mannetje enWy f-
j e , zynde het laatfte, dat op dé Rug leggende
vertoond wordt, aan den Kop en Snoet bedekt
met korter en bleek geel Hair; maar aan
den Buik met fieflyke kleuren gemarmeld. De
Neusgaten ftaan wyd open 1 de Panden, in de
Boven- en Onderkaak, zyn fchèrp als die der
Rotten; uitwendig vertoonen zig geen Prammen
( z ) Talpa ecaudata, palmis tridaftylis. Syjl. Nat.
X. Talpa Sibirica verücolor. Seb. Mus. I. pag. 51.
Tab. XXXIÏ. Fig- 4 , 5-
J, DSKI. II STUK, V 4