y, Wpjiy. den Naam van ,Schüdpadgelykend Varkentje of
XIX. Schildpad-Egel , een uitheemfch Dier. Onder
Hooió (je hedendaagfchen is niet bekend , waar het stuk. zig onth, oud,e,
IV. (4) Armadil met zes Gordels en v y f- Vingerige
Zexcinc-
tas.Met zes Dit is de gewoone Amerikaanfche Armadil,
°r els. diebyde meefte Autheuren voorkomt, wordende
van Brisson de Mexikaanfche geheten. Dee-
ze allen , zegt hy , behalven Aldrovandus ,
hebben ’er Figuuren van gegeven , met meer
dan zes Gordels tuÏÏchen de twee groote Schilden,
waar in zy mistaflen. De Engelfchen noemen
het groote getraliede E g e l, de Inwooners
van Nieuw Spanje Cbirqiimbum , zo Nierem-
E2RC aantekent. Hernandez geeft dit Diertje
den Naam van Ayotocbtli of Dafypus Cucurbiti-
nus's by anderen Tatou of Armadillö genaamd.
De Pooten zyn ieder invyf Vingeren, met
rondagtige Nagelen aan ’t end gewapend zynde,
verdeeld : de Snoet is fcherp , de Oogen zyn
klein, de Ooren kaal en kort. Tuflchen de
twee Schilden vindt men zes Gordels, bedekt
met driehoekige Schubben, doch op de Schilden
zyn dezelven van onregelmaatige en onbepaalde
figuur. De Staart, aan haaren oor-
fprong dik, wordt allengs naar het end toe
dun-
tyl(i4s.) Mus.D Aafdy.p uFsr idC. in7g. üDliacf yfpeunsi sC, inPgeudliisb ufes x.p eSnyt/al.d ac-
NTaattuu rs.. TTaattuu sp. eArar.m adillö primus. R aj. Quadr. 233. Tatou. Clvs. Marcgr. Bras, 231. Artuadillos. Exot, 230,
dunner, en loopt fpits uit. De woonplaats is in 1. Afdeéu
Zuid-Amerika. h o o 'fd-
(5) Armadil met zeven Gordels, de Vwrpootsn stuk.
vier- de Agterpoöten vyf- Vingerig.
Deeze Armadil, als in ’tKabinet van de A- c^ u*'
L innaius naauwkeurig onderzögt en -befchreq-
ven. De Kop is Eyvormig , glad, met ontelb
a re Naaden die Netswyze door elkander loo-
p e n , verdeeld; de Snoet -uitfleekende : de
Neusgaten Halfmaanswyze, de Ooren Eyvorm-
agtig, met Tepelagtige flippen bedekt. De
Beenigè Schulp, die het Lighaam .omkleedt, is
in twee Stukken van een gelcheidcn door zeven
fmalle Gordels, die midden om ’t L y f lóopen,
zynde overdwars getekend met puntig ovaals
merken. De Schulpen, die het voor- en agter-
L y f bedekken , hebben verhevene rondagtige
flippen. De Schaft fleekt uit, en is van onderen,
gekield. De Staart, met een groot getal
Ringen gebandeerd, is kaal en een weinig korter
dan het Lyf. Aan de Voorpooten zyn vier
Tconen , de twee binnenflen langer, de twee
buitenflen korter; aan deAgterpooten-vyf, waar
van de zydelingfe korter. Alle de Tooncn hebben
groote, flerke Nagelen, doch die der Voór-
pooten zyn zeer fpits en fcherp als een Els. De
(5) Dafypus Cingulis feptems, Palmis tetradac-
tylis, Plantis peutada&ylis. Anima. Acad. Vol. I. p.
»81. Dafypus Cingulis feptem. Syfl. Nat.'- 1
1. D eel, i l Stuk.