444 B k s c h r ï v i k q
I. Afdeel.dan omtrent een Voet, en derhalve de grootte
XXVIII. van een Inkhoorn o f jong Konyn. Het L v f en
stuk. de Kop is zeer dik, de Snoet ftomp, de Boven»
Guineefch a^s de Haas gefpleeten, doch digtj de
b i e t j e . Onderlip veel korter dan de bovenfte, zo dat
de Bek zig onder den Snoet vertoont. Nevens
de Neusgaten (laan taatpelyk lange Knevels, als
ook drie Borftelhairtjes aan den boven-, drie
aan den onderkant der Oogleden. De Oogen
puilen uit, zyn bruin van kleur en groot. De
Ooren zyn wyd uitgeipreid, rond van rand,
koit en ftomp, van buiten gantfch kaal, zo dat
de Aders doorblinken, van binnen een weinig
Hairig. De Pooten zyn kort, met zeer lange
fcherpe Nagelen gewapend, inzonderheid de
Agterpooten. Het L y f is bedekt'met zagt Hair,
dat taamelyk digt ftaat, doch zeer kort is , een
weinig langer en ftyver in de Nek. De kleur
verfchilt in dit Geflagt zeer, zelfs by die welken
in t wilde voortkomen, ’t geen zeldzaam
is onder de Dieren. Men vindtze geheel w it,
o f geheel ros, de meeften zyn uit wit en ros o f
geel.
bladz. 133,) ’ t geen Ik hier voorin het Geflagt der
Haazen befchreeven heb, zaj willen betekenen. De
lange Knevels en de Nagelen , oncbreeken ’er ze-
kerlyk aaq, en de Ooren fchynen te lang voor die
van het Guineefch Biggetje, welken maar effen tot
het Hair unkoinen 9 zo de Verhandeling in *t Werk
van L innjeus meldt. Ook fchynt het toe, dat
wel meer eenige verwarring omtrent deeze Diertjes
die beiden in t Franfch byna den ?elfden naam voe*
fga, heeft plaats gehad,
y i 8 D é M O I Ï ï H . 44#
gèelagtig rood gemengeld; fommigen h e b h e n .W ™ ^
zwarte vlakkem , , . . , H oofd-
De onderfte Voortanden zyn , gelyk m de STU1£.
Roden, Elswyze fcherp; de bovenfte, ftomp Cuineefcb
Byna driekantig, hom M n d e . Het 1« ^
heeft geen Hoektanden. De Kiezen ™ aken(,en-
ïen dubbele R y , wederéyds vier, waar van de
bovenften zydelingS uitwaatds .wyken, de onderden
inwaards, en deeZe fchynen, zo wel als
die, ieder uit twee Tanden, doch met een der.
den, die dunner is, ih 't midden, te bedaar),
z0 dat fommige Scbryvers de gedaante van die
Kiezen, niet onaardig ,by de letter W vergely-
ken Het Bekkeneel gelykt, om zynelangwer.
pigheid, meer naar dat van het Konyn, dan
van den Inkhoom o f Bever; egter zyn de Oog-
hollen zo hoog niet van tand.
De Ontleeding van dit Dier , in t werk
gefield door E tm u s , volgens het berigt van Inwendige
L tüs , heeft weinig byzönderS ontdekt. Het
hadt den Blinden Darm zeer groot, ja grooter
dan de Maag * wdar in het eenigermaate overeenkomt
met de Haazen en Konynen , en hier
door wordt het denkbeeld Omtrent derzelver
Herkdauwing ndder beveftlgd(*> Tüflbhende
Schaft-, die zeer groot was, en het uiterfte van
den Endeldarm, vondt men, gelyk in de Haas,
een groote holligheid, uit welker Wanden een
ö wit-
Zie bladz. 387» hisr voor*
I Dek. II Stuk,
| | g i
m
km
M