I. Afdeel.» Muis eensklaps ftil en verroerde niets danderi
xxmii. „ Kop, raet eene trillende beweeging i danbe*
*tuk.°FU » g°n hy weer op nieuws te draaijen, zondef
Uuh-Muh.» ophouden. Deeze Vertooning duurde by de
„ twee Uur en, waar na hy langzaam voort-
j, kroop naar den Wand en zig in zyn Gat ver*
„ borg.” Zo ziet men dat de Dieren Kwaaien
hebben , daar wy het minfte niet om denken
zouden. Voor k overige is deeze Duizeligheid
of draaijing, gelyk men weet, inde groote
Beeften, Paarden, Koeijen en Schaapen, niet
onbekend en dikwils doodelyk.
Geftalte. De Lighaamsgeftalte van den Muis verfchilt
niet van die der Ratten, dan dat hem het Nageltje
aan de Voorpooten, ’t welk in deeze voor
een Duim of vyfden Vinger verftrekt, ontbreekt.
Brisson rekent de langte op twee Duimen
en drie vierde Duims, die van de Staart op
drie Duimen en vier Liniën t zo dat de Muis
omtrent een derde der langte van den Rot heeft;
die derhalve ook wel zo groot en zwaar moet
zyn als twintig Muizen.
IletHair. Het Muizen-Hair verfchaft een merkwaardig
Voorwerp ten dienfte van het Mikroskoop. ’d
Is het doorfehynendfte van alle foort van Hair,
en vertoont zig als eene Buis , die eenig
Merg inhoudt, dat famengefteld is uit Vezelen ,
welken zo veel duiftere ftreepen maaken , die
in eenige Haiftjes overdwars, in anderen Spi-
raalswyze gcplaatft zyn. Deeze Mergagtige
duiftere deelen zyn niets anders dan kleine Slangswys'
Wys’ omgedraaiJe Vezelen , en digter aan één 1. A fdeel. dan in andere deelen Van het Hair. Zy zullen XXVUt. Waar_f chynlyk dienërt tot eene zagte en onge' STIÜlÓttÖ<FDvvaarwordelyke
Uitwaafeming van eenig Vogt,
én dus kan de Vagt, in de Hairige Dieren, zö
Wel ftrekken tbt dë Onzigtbaare' Doorwaaferiiing,
als orrt deZelven voor de Koude te bei
fehutten : te meer, dewyl men in’t Katten*
Hair iets dërgelyks ontdekt.
In de Ontleding vindt nien de Huid, adn de inwendige
Zyden van de Börft en Buik, met een menigtódeeIen*
zeer zigtbaare Zenuwtjes doorvlogten; die op
een regelmdatige wyze geplaatll zyn , en in de
Huidfpier eindigen: De Maag heeft dë gedaante
van ëën Zakpyp. De dikke Darmen vertoo-
nen zig dtS met Knoopen, van wegen dë VuU
iighedeh öf Keutels daar in vervat, inzonderheid
de Endeldarm, die anders dun iè als een
Draad, en wit. De Mik, LeVer én Nieren,
zyn todd van kleun Het Hart is middëlriidatig
Van grootte, féhuinS in dé Borft gëplaatft met
Zyn punt naar de flinkerzydè: de Longen helder
geel: het Bekkeneel zeer dun ëh als door-
fchynendë.
k Gemeene Volk maakt Zigwys, dat, wan- Gebruik,
heer men twee of drie Muizen, of een Rot;
gevild en k Hoofd en Pöoten afgefneéden, iri
Water kookt en ’t Sop daar vart de Kinderen té
éeten geeft, die gewoö'n zyn in ’t Bed te w’atc-
jen, hetzelve hun dit doet nalaaten. Orii de
walgelykheid te ontgaan; willen anderen, dat
' xtSfjr.. Hh 2 mén