408 B e j c h r ï v i n s
I .Afdeel. zelfde kleur, maar een weinig bruiner; op 'i
XXVI. Voorhoofd rood; aan den Keel, Borft en Buik,
stuk?™" wicagtig. Sommigen hebben rondom den Hals
?en witten kring. Het L y f is kqrt en dik, aan
den Bek Haan Knevels; de Voorpooten zyn met
vier, de Agterpooten met drie Klaauwen voorzien.
Sommigen verhaalen , dat dit Diertje jankt
gelyk de Honden , inzonderheid by nagt, ’t
welk de Indiaanen voor een kwaad Voorteken
houden. Ook fchynen ’er onder deeze Varkentjes
voor te komen, die een Staart hebben, en
dergelyken vindt men in Siberie met een zeer
lange Staart, welker Bont veel geagt wordt.
Z y zyn een lekker beetje voor de wilde Beesten
en Roofvogelen, wordende daarom in Bra-
fil zelden gevangen. Men kan ze eeten als een
Speenvarkentje , plukkende alleenlyk het Hair
u i t , zonder te villen. In Europa wordt het
fomtyds voor pleizier gehouden als een Huiskat;
dewyl het geen kwaad doet , de Muizen
vangt en met de Kinderen fpeelt.
Andere In- Verfcheide Dieren van dcrgelyke gehalte, die
diaanfche jn de Ooft- en Weftindiën voorkomen, en van de
,-onynen. portUgeezen onder den algemeenen naam van Rat.
tos de Matto o f Bofchrotten begreepen worden,
voeren aldaar den naam van Cavia, en zyn dus met
den Bynaam van Cambaya, Acuti, Aperea, enz, van
de Autheuren aangetekend. DeHeer Klein maakt
’cr een byzoqder Geflagt van, onder den naam
Van Afterbaß, Afterkanin; waar in hy ook
y k h D E H A A Z E N. 4 0 9
het Stekelvarken van de Hudfons-Baay hetrekt. I. Afdeel.
De Heer Brisson heeft ’er onder den naam van XXVL
Konyn insgelyks een Geüagt van geformeerd, t STUK.
welk, door korte o f geenOoren te hebben, alleenlyk
van het Haazen-Geüagt, waar in onze
Konynen, die van Angora, de Kaap en het gemelde
Brafiliaanfche begreepen z y n , verfchilt.
Dus heeft hy agt Soorten van zulke Konynen,
die, volgens den Heer Linn^eus tot het Mui-
zen-Geflagt behooren , gelyk w y vervolgens
zien zullen.
XXVII. H O O F D S T U K .
Befcbryving van den Bever. Zyn zonderlinge
' bekwaamheid om zig een Woonplaats te bouwen
erij van J^oorraad te voorzien• De ver-
Jcheide Manieren om die Dieren te vangen, in
Kanada en in ï Noorden. De Beurfen van het
Bevergeil; deszelfs Eigenfehappen en Gebruik.
De Muskus-Rot, als ook behooiende tot het Ge,-
flagt der Beveren.
DE Latynfche Naam, Caftor, is zuiver Naam.
Griekfch en wordt dikwils ook in de he-
dendaagfche Taaien aan dit Dier gegeven; gelyk
men dus fomtyds in ’t Nederduitfch van
Kaporen fpreekt. Maar nog een andere Naam
is ’er in gebruik, te weeten Fiber, die yan de
zagtheid van het flair in de Vagt deezer Dieren
afgeleid wordt, en daar van z a l, buiten
C c 5 twy