I. Afdeel, welk buiten twyfel aan de fcherpe puntjes, waar
XIV. mede het Hoofdje der Schaft in de Katers be-
?tuk°FD' zet 1S’ en abterwaards gekeerd Haan, ge*
lyk aan de T o n g , moet toegefchreeven worden,
Z y wordt van den Kater in de Nek vaft ge*
houden, dewyl zy hem anders zoude ontwortelen.
Doktor T yson meende, dat zulks ge-
fchiedde wegens de kortheid van ’t Mannelyk
Lid in de Katers en dat het byten in den Nek
aan de Katten die Pyn veroorzaakte. De Ka*
ters worden door ’t lubben veel vetter, grooter,
zagtzinniger, en bekwaamer tot Huisdieren ge*
maakt.
Jonge De Katten vermenigvuldigen fterk. Zy bren*
Katten. gen, egter, gemeenlyk, hier te Lande, geen
v y f o f zes Jongen, gelyk Aristoteles zegt,
maar vier, drie, twee en fomtyds maar één
Jong voort, ’t welk overeenkomt met Gesne-
rus. Men verkieft de Katjes, die in ’t Voor*
jaar, boven die in de Herfft gebooren z yn ,
wegens de Vlooijen. De Kat- bemint haare
Jongen ze er, zy mag naauwlyks lyden dat de*
zelven aangeraakt worden, en vatze met den
Bek in de Nek, om ze weder in ’t Neft te
brengen, o f op een andere plaats, daar zy de-
zelven tot veiligheid o f koeftering verbergt, ’ê
Is egter ook waar, dat zy fomtyds tot die bui-
tenfpoorige wreedheid komt, van haare Jongen
op te vreeten. Gekraamd hebbende fchroomt
zy niet, Honden aan te vallen, en die op de
Rug te fprjngen; welken zy in een dolle drift
ver*
vervolgt en mét het overend (taande Hair op de I. Afdeel;
vlugt jaagt. De tyd der Dragt is omtrent ne- XIV.
gen Weeken en de Jongen zyn negen Dagen
blind. Vervolgens toonen zy een groote geneigdheid
tot fpèelen, en vermaaken door hunne
Potferyën niet alleen Kinderen maar zelfs
Bejaarde Lieden.
Plinius (telt den Leeftyd der Katten op zes Leeftyd.
Jaaren: volgens G esnerus komt die, in Swit-
zerland, doorgaans tot tien Jaaren, en het is
vermoedelyk, dat degenen, diegefneedenzyn,
langer dan de anderen -leeven. Men heeft ’er
zelfs ongefneedenen gezien van veel hooger Ouderdom.
Ons wordt verhaald van een Juffrouw,
die een Kat hadt, welke op haar negentiende
Jaar nog gezond en vlug was, en in de Kraam
kwam van één Jong.
Onder de Katten komen dikwils Wanfchep- Wati-
zels voort, ’t welk geenszins te verwonderenfchepzels
is , dewyl zy ook xnet andere Dieren p a a r e n .^ ^ *
Boyle verhaalt,dat dit in ’t Jaar 1684, te Londen,
tuffehen een groote Kot en een Kat voorviel,
zynde de Jongen, daar van komende, half
Rot half Kat geweeft, die men in de Koning-
lyke Diergaarde heeft opgevoed. Tn de Verzameling
der Keizerlyke Akademie van Duitfch-
land, wordt van Doktor Clauderus verhaald,
dat een Kat, te doen gehad hebbende met een
Inkhooren, drie Katjes en een Inkhoorentje ter
Wereld bragt. Eén ander Heer meldt ons,
dat een K a t, welker Jongen verdronken waren,
IDeei,, II. Stuk, I $ ZÏg