I Afdeel ^bn men ze levendig kan vangen, waar toe ze-
’ x v i, 'kere Yzeren Angels of Valftrikken bekwaam
h°ofi>- zyn . Worden tam gemaakt en zodanig opge-
boiler, bragt, dat zy gezeglyk zyn. Men leertze op
zekere manier te Water gaan, Vifch te vangen
en die t’huis te brengen aan hunnen Meester
; geevende dan den Kop , of eenig Afval,
aan den Otter ten loon. Dit moet al van ouds
in gebruik zyn geweefl: in de Noordelyke Landen
, en het gefchiedt nog hedendaags in Swee-
den; alwaar de Koks , zo Johnston verhaalt,
gewoon -waren, de Otters met een Wenk in
de Vyvers te zenden, om hun Vifch in de Keuken
te brengen (*),
Lighantns- Men heeft tot nog toe geen regte Afbeeldin-
gefialte. gen van een zo gemeen Dier, als de Otter is ,
gehad. O f fchoon de Heer Brisson verzekert,
dat de Figuur, welke daar van in de Verzameling
der Franfche Akademie gegeven wordt,
zeer goed zy , vind ik doch van zeker Heer,
die, nu tien jaaren geleeden, eene Ontleedkundige
Verhandeling over drie Wyfjes Otters uitg
af, verfcheide misflagen daar in aangetoond ( f) ,
De Tekenaar , zegt hy , heeft dit Dier vertoond
met een dikken Kop , een vierkanten
Snoet, de Oogen en Ooren zeer hoog en ver
naar agteren geplaatft, h e t 'L y f overal even
dik,
(*) Zie de Uitgezogte Verhandelingen. II. Deel,
bl. 61.
(•)■ ) Mem. de Matb. & Pbyfiq. oü des Sgavans E~
trang* Tom. II. p. 197.