, ophouden van Bloedvloeijingen, de Kooten tegen
den Steen en in eene moeielyke Kraam (*),
De berugte Smeering van Galenus ,om het Bloed
in de opcning van een Slagader te (tempen, is
famengefteld uit gelyke deden, Aloë, Wierook,
Myrrhe en gebrand Haazen-Hair. Men calci-
neert hetzelve in een digt geflooten P o t , en
geeft het inwendig , om de Pis af te dryven ,
van twaalf Greinen tot een half Drachme. Het
Hart, de Lever, Long en ’t Bloed, gedroogd
en tot poeijer gewreeven zynde , wil men dat
het Graveel afzetten en tegen de Vallende Ziekte
diendig zyn. Aan de Ballen en Nieren wordt
inzonderheid die kragt toegefchreeven.
In Duitfehland is, door Doktor L ebenwald,
een zonderlinge Waarneeming gedaan , omtrent
de kragt van dé Blaas om den Steen in 's Men-
fchen Lighaam te vergruizen. Hy verhaalt, dat
een Duitfch Baron, van zyne kennis, yerfchei-
de maaien Steentjes had geloosd door de Schaft;
maar eindelyk kwam ’er een , dat in de door,
gang zitten bleef, en , welke middelen ook aanwend
werden , niet was voort te krygen ; zo
dat men eindelyk , wegens de Opdopping van
het Water , befloot tot eene infnyding in de
Schaft. De Heelmeefter, eindelyk, gaarn dee-
Operatie vermyden willende , bedagt, dat
men de verfche Blaas van een Haag zou nee-
| men,
(*) Casp. Hoffmann , de Medicam. Officina/. Pa*
ral. p. 20.
men, met de Pis die ’er in mogt zyn, en cal-I. Afdeel.
cineeren dezelve ineen digte Pot. Vervolgens, O T k
een Steekwiek aan ’t end met Olie bevogtigds,rü{i>
hebbende , werdt dezelve in die Afch gedoken,
en toen in de Schaft gebragt, tot aan den Steen,
die daar op aandonds in dukken brak, en met
een menigte Waters geloosd werdt (*). De
Autheur laat de verklaaring van een zo wonder-
baare uitwerking aan de Natuurkundigen over.
('ah Haas met een korte Staart, de Ooren kaal.' II.
v J . Cmicuhjs.
De Latynfche Naam, Cmiculus, heeft buiten Kouyn.
twyfel aanleiding gegeven tot den Spaanfchen
Conelo en den Italiaanfchen Qoniglio; waarmede
de Hoogduitfche Kunigle o f Kunlein, de Sweed-
fche Kanin en de Engelfche Cony , zo we! als
de Nederduitfche , veel overeenkomd heeft.
Men plagt het in ’t Franfch ook Connil o f Cou-
nin , het Wyfje Counine en ’t Jong ConniUeau,
te noemen j doch de gewoone Naam in t En-
aelfch is Rabbet , in ’t Franfch Lapin, welke
laatde waarfchynlyk van Lepos o f Lepufculus zal.
af te leiden zyn. Het Wyfje heet in ’t Franfch
Hafe, de Jopgen noemt men Lapereaux, in ’t
La-
Ephemerid, Nat. Curiafor. Dec. II. Ann. 3*
pag. 160.
(2) Lepus Caud! abbreviat!, Aüriculis nudatis.
Syfl. Nat. X. Lepus Caud! abrupt!, Pupillisrubris.
Syft. Nat. VI. Lepus Caud! breviflim! , Pupillis rubris.
Faun. Suec. 8. Cuniculus. G esn. Quadr. 72.
A i.drov. Digit. 382. Jonst. Quadr. Tab.LXV. R aj.
Quadr. 205.