j; apoeeu hunne Bronstyd en zy werpen de Jongen ifi
XXIX. Nellen van Mos, binnen holle Boomen, breri-
J Io o fd - gende dezelven dSar in dp, tot dat zy zelf' Spyzé STUK ®kunnen zoeken, ’t Getal der Jongen, die zy
werpen, is meer dan één teffenS.
Gellalte. De Ihkhoorn is eëii weinig gröotef en lyvi- gef dan het Wezeltje, df a!s eën groote Rot,
doch fyn en aardig van Geftaltei BRissoft rekent
de langte op zeven en een half j die van’
den Kop op twee en van de Staart op agt Dui-
iheni De Ooferi zyh kort J maar aan de tippen
niet zeer lange HairtjeS , als een Baard. • Dè
Voorpoóteh hebben , in plaats van een vyfdèn
Vinger of Duim, een korten Hompen Nagel,
gelyk de Huis-Rotten. % Geheele Lyf is", behalve
de Keel en Buik, die wJtègtig zyn, bedekt
met ros of uit ros én graaüw gemengd
Hair : de Staart heeft zeer lange Haïrèn | en
overendftaande , gelyk dëzelve altóós is $ wanneer
dé Inkhoorn Haat, Zit of loopt,’ maakt zy
eenigermaare de figuur Van één Waaijër, én
dient den Inkhoorn alé een Vleugel in het
fpringen. Inwendig heeft H'y dit met dè Rotten
gemeen , dat zyn Blinde Darm zeef groot is,
ja niet kléinder dan de Maag.
Gebruik. De Vagt van üeèze Diertjes" levért een taa-
melyk fraay Bont uit, ’t wélk men G r a a üw .
W e r k noemt , en in de Kronyk van Noorwegen
wordt verhaald, dat zeker Koning den By-
' naam van G r a a f e l l , dat is Graauw-Vel, kreeg,
om dat hy een Kleed droeg, ’t welk met zodnaigmg
Bont gevoerd was. ’t Vleefch wordt ge-i,A FDEEL.
zegd, niet alleen eetbaar , maarzehs aangenaam XXIX.
te zvn van Smaak, en zulks is niet ongelooflyk, J
wanneer men op ’t Vocdzel van deeze Diertjes
agt geeft; terwyl zy in de Kooitjes zelfs Brood,
Banket en dcrgelyke Spyzen, nuttigen. Men
geeft voor, dat de Herfenen een voornaam Middel
tegen de Duizeligheid zouden zyn, inzonderheid
in de Koordedanfers en dergelyk Volk.
’t Is uit zulk een vooroordeel, zegt mén , dat
de Jaagers in de Alpen hunne Vrouwen , die
zwanger zyn , dezelven als ook het Vleefch der
Inkhoornen eeten laaten; op dat de Kinderen ,
die zy voortbrengen, bekwaamer zouden zyn
tot het beklauteren der Rotfen en Gebergten.
Gemeenlyk erkent men, dat de Inkhoorn zo Witte
wel als de Haas zyne kleur verandert, zynde Inkhoora
in de Zomer ros of roodagtig; ’s Winters grys: Siber;e>
doch de Heer Brisson befchryft een Siberifchen
Inkhoorn, die geheel wit is van Vagt, uit het
Kabinet van wylen den Heer Reacmur. Dezelve,
zegt hy, heeft nagenoeg de grootte van
onzen gemeenen Inkhoorn, welken hy genoemd
hadt ros. van kleur, met een weinig graaüw of
vaal daar onder gemengd.
(2) Zwarte Inkhoorn. n.
Niger. Deeze *is grooter dan de gemeene Inkhoorn Zwarte en fomtyds wel geheel zwart, doch fomtydsvan Meookxico>
(2) Sciurus niger. Catesb, Carol, II. p. 73.T. 73.
1. IH s-k II Stuk. I i