I Afdeel. voort en zooSende hetzelve omtrent een
’ XXV. Maand lang.
Hoofd- £)e Wilden van Kanada vangen en dooden de
stuk. _ GebruikStekelvarkens met alleen om het Vleefch, dat zy
van je zeer fmaakelyk vinden, maar inzonderheid vve-
Vagc» gens de Vagt, die door haare dikte en 25Waarte
tot belemmering van deeze Dieren ftrekt; zo dat
zy gemakkeiyk in te haaien zyn; als wanneer
men z e , met éénen flag op den Kop o f Neus,
doet fneuvelen. Men vindt ’er zevenderley
foort van Hair aan; zwart, naamelyk, dat het
ïanglte is; wit, dar de Stekels zyn; de derde
foort zyn de eerli uitfehietende Stekels; de
vierde is ros gekruld, dik ftaande op den Kop;
de vyfde een weinig roder, borfielig aan de zy-
den van de Staart; de zesde foort, omtrent dc
Teeldeelen en onder de Staart, zynde zwart en
hard: de zevende vaal , naar ’t witte trekkende
en zagt, aan de Keel, den Buik en tus-
fchen de Beenen. Met ftrooken van deeze
Huid verderen de Indiaanen Koffertjes die van
een zeer fyne en effene Boomfchors gemaakt
zyn, o f met Geitenvellen overtoogen; als ook
Kabinetten en ander Werk. De witte Stekels
of Pennen fchil deren zy zwart, rood en g e e l,
en borduuren o f belteeken daar mede de Lederen
Armbanden en de Riemen , welken hunne
Vrouwen om ’t L y f draagen. Deeze Borduur-
zels liaan dikwils zeer fraay, zegt de Heer
R e a ü m u r , en hebben ’t voordeel van duurzamer
te zyn dan onze Borduursel? van Zyde,
ja
S t e k e l v a r k e n s . 365
ja zélfs dan de met Goud-en Zilverdraad door-1. Afdeel.
weven Linten en Galonnen. XXV. Hoof b-
, (4) Stekelvarken met vyf - Vingerige Poo^m,STÜR•
een lange Staart, de Stekels knodswyze. M^óut-a.
, De Heer Bkisson, by wien deeze de Zesdetaa^hs^e-
en laatlie Soort van Stekelvarkens is, noemtkelvarken.
hetzelve het Ooftindiftbe en onderfcheidt het
by den naam van Stekelvarken met de allerlangfte
Staart, rondom met Doornen bezet, aan 't end
als een Kwaft uitgefpreid. Hy befchryft het als
volgt.
Het Lighaam is dik en kort, de Kop dik;
de Bovenlip als in een Haas gefpleeten; de
Oogen groot en. glinlterende; de Ooren klein
en rond, van binnen geheel kaal; de Knevels
lang en zeer Icherp. Aan ieder Poot heeft het
Dier v y f Vingeren, met dikke fcherpe Nagelen
gewapend, ’t Geheele L y f is , tot aan het
uiterfie der Pooten, bedekt met zeer dunne
fcherpe Prikkels, waar van de genen, die onder
aan den Buik liaan, verfcheiderley kleuren
afkaatzen, naar de byzondere opvalling van het
Licht. Het heeft een zeer lange Staart, rondom
met Stekels bezet, waar van degenen, die
aan ’t end liaan, op een zonderlinge wyze als
geheel uit Knoopswyze Geledingen fchynen famen
(4) Hyftrix Pedibus pentadaélylis, Caudè elon-
gat4, aculeis clavatis. Syfl. Nat. X. Poreus aculea-
tus five Hyirix Orientaliï. Seb. Mus. I. p. 84. Tab.
Lil. Fig. 1.