I .A fdeel. Staart, en omtrent den Hals, heeft het langer
XVIII, Hair, dat zig Borfteiig vertoont. Men vindt
Hoofd- deeze Zwynen in Guinéa en Brafil. DeAfbeel-
STUK*
ding, welke by Johnston la b . X LV L daar
van gegeven wordt, zegt Brissön is goed.
III. (3) z^fn ™et een Beursje op de Rug, zonder
Tqjacu. Staart.
Muskus-
Zwyn. Veëlerley Naamen heeft dit Beeft in de Ame-
rikaanfche Taal. In Brafil heet het Tajacu of
Cuaiguara ; in Mexico Coyamatl o f Quaucoyaf
tnatl, dat Muskus-Zwyn betekent. Johnston
heeft er een Afbeelding van gegeven , onder
den naatn van Zainus o f Tajacu, die, gelyk de
Afbeeldingen van Piso, Marcgravé en Nie-
remberg , goed zou zyn , indien ’er geen
Staart aan was getekend. De Franfehen van
Guajana noemen hét Cochon noir , dat is zwart
Varken. De gemeene Naam is Mexikaans Varken
; fehöon het zig ook in andere deelen van
Zuid*Amerika onthoudt.
Eigen- Deeze Beeften Ioopen trocpswyzc en houden
fchappen. huis in de Gebergten en Boflchen, leevende,
gelyk de Varkens, van Wortels, Eikelen en
Vrugten. Men verhaalt, dat zy allerley foort
van Slangen, als ook de Venynige Padden,
den Oorlog aandpen. Z o dra z y een van deeze
Die-
( 3) ^us Dorfo cyffif'ero, Cauda nulla. Syft. Nat.
Tajacu. Pis. Ind. 98. Tnjacu, five Aper Mexicanos
mofchiferus. Tyson. ASt. N. 153. Uaj. Quadr. 97.
Cuai*
Dieren vinden, vatten zy hetzelve met de Voor 1. Afdeel.
pooten, flaan de Tanden in den Kop en zetten
ier hunne Nagels in. Wanneer het een Slang STUK<
is o f Adder, weeten zy hetzelve de Fluid, zeer
knaphandig, van den Kop tot aan de Staart toe,
af te ftroopen , en eeten het Vleefch; gaande
vervolgens, zo men wil, den Wortel opzoeken
van een Boom, die huntotTegengiftzou ftrek-
ken van allerley Venyn, ft welke het moge
hebben ingezoogen. Rajüs, egter, en veele
anderen, twyfelen aan dit ftuk. Men fchryft,
dat deeze Dieren zig als by geheele Legers ver-
zamelen, en zig dus, onder eenen Overften o f
Veldheer, tegen de Tygers en andere Roofdieren
verdedigen. L aat heeft, zo Rüisch verhaalt,
’er een gehad, ft welk hy tam gemaakt
hadt en zes Maanden hieldt, voedende het met
dunne Spyze even als de gewoöne Varkens.
Het Lighaam is kleinder dan dat der tamme Lighaams*
Varkens in Europa. Dat gene, waar van Ra- geüalte;
jus fpreekt, hadt van den top des Hoofds af
tot aan de plaats, daar gemeenlyk de Staart is
in de Dieren j de langte van twee Voeten. De
Onderkaak ftak verder uit dan de Bovenkaak
De Hals was kort en dik, en het Hair uit zwart
en wit gemengeld, even als over ft geheele'
L y f , dat bezet was met Borftels, dikker eri
grooter dan die der Varkens, doeh zo groot
niet
Cuaiguara. Marcgr. Br.af, 229. BArth. Cent. II.
Obf. 96. Quaviïfa cogmaci Quapizoct. Hern. Mexie.
637. Tab. 63.
J .D ïïi. 11 Stuk,