I. Afdeel. te rigtra. Z y hebben de grootte omtrent
XIV. van een Windhond. De Kop is rond, deKe^l
Hoofd* Wyd , en de Bek met feherpe l anden bezet *>
STUK* ■ s *
Ameri Gelaat van deeze Dieren openbaart
kaanfcbe zig geen de minfte fchyn van Wreedheid, hoe*
Tjger. we l zy een weinig woeft zyn van aart. Zy naderen
de Dorpen en de Perken, daar Lamme»
ren o f Schaapen en andere Beeften zig bevin*
den, niet dan by nagt: men heeft nooit ge*
hoord, dat een Onca Mannen, Vrouwen o f
Kinderen had aangetaft : buitendien fmaakt
hem alles; doch het Dier heeft niets goeds dan
de V a g t , die keurlyk gevlakt is , met zeer
hooge koleuren.
Zwarte Men wil dat dit de zwarte Tyger zy van
Tyger. Brisson , dien de Brafiliaanen Jagmreta noe*
men, en zo wel in Guajana als in Brafil huis*
veft: doch het fchynt my toe, dat zy merke*
lyk verfchillen. Want die heeft de Grobtte van
een één-Jaarig Kalf: het Hairis, over’t gehee-
le L y f , glimmend zwart, golfswyze gefcha-
duwd, met Vlakken, die gitzwart zyn, ’erdoor
verfpreid: gelykende anders t’eenemaal naar den
Amerikaanfchen T y g e r ; zo d e : Heer Brisson
aantekent.
V. (5) Kat met een lange Staart, de Vlakken U.
Katftmh ' kjenop’t Lyf geftreept, dé öüdèrfie rondagtig.
Die
f5) Caco-Pardus Mexicanus. Hern. Mexie. 512«
Tab. 512. Catus-Pardus, five Catu* Amerieanorunu
R/.J. Quadr. 16$.
*■ Dit Dier wordt van de Engelfchen, volgens j. afdeel.
Rajus , de Berg-Kat genoemd, om dat het in xiV.
gedaante zo veel overeenkomft met een Katsr^ OFD*
heeft. L inn^ us hadt ’er in de Diergaarde van gaiparê,
den Heer Cliffort één gezien, ’t welk hy aldus
befchryft. De grootte was als een Das;
de kleur van boven bruin, van onderen witag*
tig. Over ’t geheele L y f liepen in de langte
zwarte ftreepen en flippen, maar de Pootenen
het Onderlyf waren alleenlyk met zwakte flippen
, de Zyden met breeder Streepen, wit en
bruin, getekend. Het hadt korte Ooren, met
een gefpleeten rand, zonder Kwaftjes: vyf-en
vier-Vingerige Pooten: een Staart van langte
als de Katten, ringswyzegefprenkeldofgevlakt:
vier ryën Knevels, in ieder ry drie ofvyfHai-
ren, wip zynde, aan den wortel zwart, zo lang
als de Kop.
De Kat-Pard onthoudt zig in de Boiïchen van
-Amerika, zo Brisson verzekert, en L inn^hs
fchryft aan dezelve ook de nieuwe Wereld tot
eene Woonplaats toe. Het fchynt, egter, dat
dit Dier ook in Afrika en Afia gevonden worde;
ja de Turken, voornaamelykinBarbarie, houden
het in hunne Huizen als een Kat; ten min-
fte , indien dit het Dier z y , ’t welk de Ledep
der Akademie van Parys ontleed hebben. Som-
jnigen hebben gemeend, dat het uit de vermenging
vap een Luipaard met een Kat, ofvap de
Panther met een Kater, kondegefprootenzyn,
1. D eel. II Stuk. »*