1. Afdeel
XIV.
Hoofdstuk.
Luipaard.
Zeldzaa
me Gewoonte
der Negers.
van Slangen en van Look, zyn zy afkeerig,,en
hebben een natuurlyken weerzin tegen de Hyas-
na. Hunne, Vyandfchap jegens den Menfch
zou zo ver gaan, dat zy op een Afbeeldzel
van denzelven aanvallen en het aan flukken
fcheuren. Men wil egter, dat Zy* eeugenoegT
zaamen Voorraad hebbende van Beeften , de
Menfchen geen kwaad doen. De verwoeftingen,
die zy onder de Kudden aanregten, zyn afgry-
zelyk , en gaan zelfs die van den Tyger te boven.
Want de Luipaarden willen geen Dier
vreeten , ten z y het door hun Zelf gedood is j
alzo'het warme Bloed te zuigen hun grootfte
lekkerny fchynt uit te maaken.
De Negers in Afrika zyn derhalve ook niet
traag in het vervolgen der Luipaarden. Wanneer
men ’er een gevangen heeft in eén der
Dorpen, moet dit Dier gebragt worden daar de
Koning zyn Verblyf h e e ft, en, dewyl men het
den Koning der Bosfcben noemt, zo heeft dit
aanleiding gegeven tot een zonderling Gebruik,
De Inwooners van het Koninglyk Dorp trekken
uit,, en bieden de genen, die het gevangen Dier
’er in willen brengen, een vinnigen tegenftand;
dewyl zy het fchandelyk agten , dat een ander
Koning dan de hunne in de Plaats zou komen.
Hier uit ontftaat een Gevegt van Vuift- en Stok-
flagen , tot dat ’er een Afgezondene van den
Vorft verfchynt, die de Brengers binnen leidt.
De Luipaard op de Markt gebragt zynde, daar
al het Volk vergaderd, i s , wordt gevild: men
ververeert
de Huid en Tanden aan den Koning:i. Afdeel«.
het Vleefch, gekookt zynde, wordt rondgedeeld XIV.
onder ’t Gemeen , ’t welk dien D a g , als eenSTü° 0FD*
plegtigen Feefttyd, met veel verheuging door- Luipaard,
brengt» Ondertuflchen eet de Koning ze lf niet
daar van hy maakt ook geen gebruik van de
Huid, maar verkoopt dezelve en de Tanden
fchenkt hy aan zyne Wyven, die ze aan haare
Kleederen , o f , onder Koraalen gemengd, om
den Hals hangen.
Het Tyger-en Luipaarden-Vleefch is zeer Gebruik,
blank, murw en fmaakelyk; doch hoe voedzaam
en fmaakelyk het ook z y , zegt Kolbe ,
men vindt veele Europeaanen aan de Kaap, die
’t zelve nooit Zullen proeven, uit hoofde van
ik weet niet welke fchrikkelyke denkbeelden,
welken zy zig uit de Verwoedheid deezer Dieren
gemaakt hebben. De Hóttentotten eeten
'c Zelve gebraden o f gezooden, en dat der Jongen
is, naar men verzekert, zo malfch als
Hoenderen-Vleefch» Volgens Dioscorides gaat
het Vet o f Smeer der Luipaarden voor een der
befte Blanketzels. De Vagt is niet minder fraay
en koftbaar dan het Tyger-Bont.
(4) Rat met een lange Staart, het Lyf geelagtig, Iv>
met zwarte Vlakken getekend, die rond zyn Onca.
docb hoekig, in ’t midden geel. Amerikaan
fche
D e 1^ *
f4) Pardus, five Lynx Brnfilienfis. RAj.Quadrup,
168. Jaguara. Marcgr. Brafil. 235.
I, D eei, II Stuk, H 5