I. Afdeel, binnen door de aanraaking van ’t Druiven,vlies,
XIV; hadt in ’t diepfte van het Oog niet meer dikte
Hoofd- £an van dik Papier. De Regenboog was van
w vooren geel, doorzaaid met een menigte van
roode Lyntjes, afgèbroken en ongelyk van grootte
, zwart van agteren. Het Kryftallyn hadt de
breedte van zeven Liniën overdwars , de dikte
van v y f , waar van drie de voorfte en twee de
agterfte verhevenrondheid maakten. Het Glas-
Vogt was zeer helder en doorfchynende. Het
üitbrcidzel van ’t Drüivenvlies, zynde van kleur
een weinig blaauwagtig wit, werdt van de Ge-
zigtzenuw niet in zyn uiterfte doorboord, ge-
lyk men ’t in de meefte Dieren vindt, maar nagenoeg
in ’t middelpunt. De Gezigtzenuw
hadt in zyn midden een roode flip, naar’t zwarte
trekkende.
Gebruik De Vagt van den L o s , inzonderheid de witte
van dé 0f bleek geele, met zwarte plekken, die men
Vagt .en }n Kanada-, ia ook in Deenemarken, Noorwe-
Tauden. J ;
gen en Sweeden, doch zeer zeldzaam vindt,
maakt het allerkeurlykfle Bont uit van de Koordfche
Landen, geldende aldaar agt, tien o f twaalf
Ryksdaalders. Uit Siberie komen ’er die by uitftek
fraay zyn ; doch die men in Poolen, Pruisfenen
Duitfchland vindt, zyn zelden zoflerlyk ,
en meeflendeels ros , onregelmaatig getekend o f
geheel zonder Vlakken. Men heeft opgemerkt,
dat ieder Hairtje fomtyds van drie kleuren is;
in de langte aan:den wortel, naamelyk, grysbruin,
in ’t midden byna ros, en aan het end
- . _ A wit
wit. De Tanden, die zo wit ^yn als YVoor, AfdgëiL,
gn Elswyze fcherp, fomtyds diie Duimen lang, XIV,
zouden tegen de Kramp dienflig zyn , wanneer g™ ,E j
men ze by zig draagt; doch fommigen willen Lm
dat de Nagel van den regter Poot, die voor een
Duim verflrekt, deeze eigenfehap heeft; waaf
uit de ydelheid van dit Geneesmiddel blykt.
X V . H O O F D S T U K ; —
Befcbryving van ’t Geflagt dér Fretten, waar
onder de Ichneumon of Rot van Pharao, twéé
Amerïkacmfcbe Stinkdieren, als ook de Sivet-
en Genet-Katten, begreepen zyn, De Eigen-
febappen van de Mungo of Slangendooder ;
van de Chinche door Feuïllée befebreeven. , De
Inzameling en ’t gebruik van T Sivet.
MEn moet hier niét denken om dat Dier * Öitdef-
het welk gemeenlyk Fret genoemd en g e t fcheidlüS,i
bruikt wordt tot den Konynen-Vangfb De Heer
L inisuëüs begrypt, onder den naam van Fret-?
ten QJ/iverrce), een Geflagt van Dieren, ’t welk
door zyne Kenmerken onderfcheiden is van de
Wezelen, tot welker Geflagt de Fret van hem
gefield wordt te behooren. By Klein en Bris-
son zyn deeze Dieren meeftal onder de W e zelen
gerekend. Ziehier de Kenmerken, welken
LiNNiEüs aan de Fretten toefchryft.
Z y hebben zes Voortanden , waar van de mid- Kemaef-
J K <2 dpi «ken* I. DEst. XI Stuk» ^ a