B 37* E S <3 H R Y V I N Q
J. Afdeel. „ den daar van tuflchen de Biezen. Ik heh
XXVr. „ een Haas wel twee Uqren voor een Hond
st{jk.°?D' « zien lo o ien , die eindelyk een anderen Haas
„ op joeg en zig te ruften leide in deszelfs Le-
„ ger. Anderen heb ik gezien, die twee of
„ drie Meiren overzwommen , waar van het
;, minfte tagrig Schreeden breed was. Ik heb.
„ ’er anderen gezien, die, na datzy wel twee
,, Uuren lang fterk gejaagd waren, onder de
,, Deur van een Sqhaapeftal in floopen en zig
„ by het Vee verborgen hielden. Op gelyke
, , manier h,eb ik gezien, dat een Haas, die
„ door de Honden vervolgd werdt, zjg yerfchool
„ onder een troep W o lv e e , welke in ’c Land
,, ging weiden, en dezelve niet verlasten wil-
„ de. Ik heb gezien dat anderen, als zy de
„ Honden hoorden- loopen, zig in den Grond
. „ verborgen, ’t Is my voorgekomen, dat een
„ Haas , langs een Haag nagezet wordende,
„ langs de andere zyde terugkeerde • zo dat de
,, dikte van de Haag alleen maar tuflchen hem
„ en de Honden was. Ook heb ik ’er een ge-
„ jaagd, d ie , na, een half Uur geloopen te heh-
„ ben, op een. ouden Muur klom , van zes
„ Voeten hoog, en zig te ruften leide in een
i, Kachel-Gat, dat met Klimop bedekt was.
,. Anderen heb ik gezien, die een Riviertje y
j, van ongevaaragtSchreeden breed, op de lang-
j, te van tweehonderd Schreeden ten minfte
•„ twintig maaien voor my overzwommen.”
Jagt der P e Haazernjagt is , volgens AimnovANotis *.
Haazen. . e£Q
v i s n e R a a z e n . 375
een ding dat wonderbaarlyk. den Geeft vermaakt» i.A fderl.
te meer, om dat dezelve, bevryd is van die gé- /XXVI.
vaaren , waar, mede de Jagt van, Boeren, Wol- -■ ll°0FD*
ven en van Herten zelfs , vergezeld gaat. Jac-
QüEs do Fouilloux merkt aan,, dat he,tdep.lej-
zierigfte-Jagt/zy van allen; omdatdéalleïgi-ooE-
fte Perfonagiën, die gewoon zyn op: hun gemak
te loeven, dezelve alle Luren; vair dén dag.kunnen
bywoon.en, zonder zig v e e lte vermoeijend
hatende hunne Honden voor zig heen loopen,
:welker fltaheid zy kunnen zien * en befchou-
wen, hoe, dczelyen ya.n. den Haas, die nog. flim-
;met is , worden .om ^d'.wm/êereid, QöMftaat
deeze Jagt, iu Duitfehland, niet daö aan den
Adel vry , ter,wyl het Gémeene Volk ftegts op
Roofdieren jaagen mag ; zynde op fommige
plaatien de doodftraf, op anderen die van.’t uit-
ftceken der Gogen, daar voor gefteld. Ia Vrank-
-ryk werdt, door een Koninglyke Ordonnantie, van
’ t jaar 1720 , het Jaagen en ViiTchen aan alle
Militairen zonder onderi'cheid verbooderi., en
wel aan de Oftidcren op verbeurte van-..hun
Emploay , aap de Soldaaten op ftrafte. der Ga-
leijen (*),
Wylen zyne Doorlugtige Hoogheid heeft * Ordonnan-
kort na zyne, Verhefflnge tot/het Stadhouder. ti^il _°P de
fchap, in verftheide Pro.viutiën der Nederlanden{j^ian.
nieuwe Ordonnantiën uitgegeven., inzonderheid den.
die-
(*) Supplem. au Diftionn. Milit. a Paris 1746. p.
439*