Afde*e *’ ZyD uitSebreide Heestertjes van anderhalf
LXVh! *> ^r° et °P ’ c hooglle, welke eenenStam hebben
Hoofd* , , dikwils van een Armdik, rond, in eenige
stuk* J} Takken Gaffels wyze, verdeeld j die bezet zyn
„ met kleine Takjes. Deeze laatften, Rolrond
„ o f Kegelvormig , zyn door eene Geüernde
, , holligheid bepaald, welke uit Plaatjes is fa-
,, mengefteld. De Oppervlakte van dit Koraal
„ is Golfswyze geftreept, Roestkleurig; de
„ zelfftatrdigheid Steenig , van binnen met Ge-
„ fternde holligheden , in de Stammen vaster.
,, Het valt in deMiddellandfche en inde Spaan-
„ fche Zee.” $
De zelfftandigheid van dit K o ra a l, merkt
zyn Ed. verder aan, is van buiten en in de
uiterftë Takken donker Roestkleurig , doch
op de breuk, en voornaamelyk in de Stammen,
Spaathagtig wit. „ Ook wordt z y , in de Zee
„ ftervende, allengs van buiten uit. den Afch-
„ graauwen witagtig. De Zeeluy verhaalen,
„ dat dit Koraal, verfch uit de Zee gehaald
„ zyndef; een fterken Moskeljaat- Reuk heeft,
, , welken, zo ik ondervonden heb, hetzelve lang
„ daarna, met warm Water begooten zynde ,
„ nog verfpreidt.”
Kruïdna* Deeze befchryving van het Kruidnagel - Kov
t 'c x u i ra a l» waar vaQ een Tak in fi§* 5 Plaat
Fig, it C X X IX , vertoond wordt, komt weinig overeen
met de Afbeelding by D o n a t i , wiens
Madrepore , gepolyst zynde, wit was, hebbende
den Stam weinig dikker dan de Takken
ken en derzelver Enden Kelkswyze geflernd.
Hy zegt, dat de Takken niet meer dan vier Afdeel.
Liniën, dat is een derde Duims , dik zyn.
Ik heb een dergelyk Stuk, grooter dan eens STUK,
Menfchen Hoofd , met Bloedkoraal aan den
Stam gegroeid: zo dat het waarfchynlyk uit
de Middellandfche Zee zal zyn : doch dit
verfchilt ongemeen van het Kruidnagel-Koraal
, gelyk men ’t doorgaans noemt , het
welke met de voorige befchryving, als ook
met de Afbeeldingen bedoeld, wordt. Dat die
van D o n a t i zo onnatuurlyk gemaakt zou
zyn , als de Heer P a l l a s w il, is onwaar*»
fchynlyk.
De Graaf M a r s t c l ï , zegt zyn Ed. ,
heeft de eerfte Scheuten van deeze Madrepore
, die Kelkagtig zyn , voor eene byzon-
dere Soort befchreeven, en zegt dat men het
aan Kaap N e gro , in Afrika, als ook in de
Casfidaigne , by Marfeille, op omtrent honderd
vyftig Vademen diepte, vind. Uit den
G o lf van Kadix wordt zy ook dikwils aan
gebragt en van de Portugeefche Stranden.
P a l l a s hadt ’eropSteentjes, die by 'c Eiland
Jerfey gevonden waren, kleine Spruitjes
van gezien- L innjeus zegt, dat men het
in de Z ep , by Noorwegen, doch niet grooter
dan het Winkel - Koraal, aantreft. Van
het Kruidnagel-Koraal hebben wy aanzienlyke
Boomen, die dik van Stam en zwaar van Tak*»
ken zyn , Kaneelkleurig bruin.
L 3 C36) Ma*