VI.
Afdeel<
lxxviii
ï JoOFD-
STüK.
XTI.
Pluma,
Pluiin-
Korallyn.
4 , als in de Natuurlyke daar nevens met he£
Sterretje aangeweezen , zynde de Stam van
deeze Sikkel - Korallyn hier met Takjes van de
Klim-op en Fluit-Korallyn omflingerd.
j, Deeze fraaije Gevederde Korallyn, (zegt
a, die Autheur, kleeft aan Klippen en Schulpen
„ met kleine gekrinkelde Buisjes, van welken
, , zy opftygt in regtopftaande golvende Stamannen
, die van onder tot boven met geveder-
„ de Takjes omringd z y n , wier onderdeelin-
„ gen, opzyde,ryën hebben van kleine Tand-
„ jes, en, droog wordende, zig als een Sik-
„ kei omkrommen. De Blaasjes zyn byna van
„ eene omgekeerde Eyronde figuur, breed
„ van onderen , en fmaller van boven, daar
,> de Opening i s ; vertoonende fommigen z ig ,
„ als o f zy een Kelk hadden, aan ’ t onder-
„ end, gelykerwys de Bloemen. In de meefte
,, gedroogde Hukken, was 'er eene Lymerige
„ zelfftandigheid, van Oranjekleur, in ver-
„ v a t , gelyk' in die van andere Korallynen.
j, Deeze is aan de Kusten van Engeland ge-
,j meen.” Naderhand heeft zyn £d.. de Poly-
pen waargenomen en afgebeeld in de Tandjes
van deeze Soort.
( ia ) Korallyn,metKlokswyze Tandjes, die in
ver*
(12) Sertularia Denticulis fecunclisimbricatis campanulatis ,
Ovariis gibbis ciiftatis, Surculis akernis pinnatis, lanceolatis.
Faun,
vervolg op elkander leggen, aan over hoeks VI.
: ■ gevinde Lancet swyze Takjes, de Eij er nest en LXX v n j
als Peulen, langwerpig rondt gekamd, hoofdstuk.
Deeze voert met reden den naatn van Pluim-
Korallyn, om dat haare T akjes een foort van
Vederagtige Pluimpjes maaken, die aan ’teen
o f andere Zee -Gewas gegroeid zyn. Men vindt
het insgelyks op Hoorens en Schulpen, waar
van kleine Vederagtige Takjes opfchieten,
zegt E l l i s , die zig door ’t droogen omkrommen
als een Sikkel, en aan de holle zyde bezet
zyn met Tandjes, naar de Bloemen der Lelietjes
van den Dale gelykende. Het kwam
hem ook aan de Steelen van het Peuldraagende
Zee-Ruy voor,doch die werden door de Buis-
agtige Worteltjes , van de Pluim-Korallyn,
alleenlyk los omflingerd.
Deeze Korallyn is ze lf Peuldraagende, waar
van de Heer E l l i s haar den naam gegeven
heeft II ,, Uit de Takken, (zegt hy) komen
,, Peultjes voort , die omgord zyn met ver-
,, fcbeide knobbelige Ribben. Deeze Peulen
„ door ’ t Mikroskoop onderzoekende, nam ik
,3 eenige losfe deeltjes, als Zaadjes, in eenigen
„ der-
Faun, Suee, 2245. Corallina Pennata & Siliquata, Sce E l I
Corail, p. i j . N. 12, T. 7. f. B. Pinnaria marina Imperati.
B ö c c . Mui, I. p. 2j7. T. 6, f. <5. Corallina Falciformis.
SEB. Kab- 111. T. IOI . f. i. P A L L . Zoófb, 93, Lyst der
Planti. bl, l 85.
M m s
I De e l . xvii. s t u k .
i'& l
i: FV .v.<i v T ’ •
W Ê Ê Ê Ê Ê Ê Ê H Ê ^ K Ê Ê Ê Ê t 0 ÉÀ•
HU