VI. (22) Madrepore, die famengefleld is , met
LXVII.' digf aan elkander geplantfte Sterren, die
H oofd- uit tien Stippen famengevoegd zyn.
STUK.
xxii; Dit is een rondagtige , broofche . witte Maanpora ° ° * *
punftata. Steen 5 welke gevonden wordt in de Europi-
Geftippei- f c ije Oceaan.
xxm. (23) Madrepore , die famengehoopt is uit
"caiycuia* vereenigde Cylinders , de Sterren uitge-
Geftem hold> met een verheven Middelpunt.
pelde Sterictteeo.
v ajy deeze is ’t Koraal rondagtig, bruin,
uit vereenigde Cylinders beftaande. De Sterren
zyn diep uitgehold , doch met het midden
van haare Vlakte verheven. Men vindt
’er dikwils de zydelingfe onderfchejden aan ,
die van buiten overdwars gerimpeld zyn, zegt
LiNN-ffiUS.
Die van den Heer P a l l a s , hier aangehaald
, welke de Heer B o d d a e r t het Ge-
Jiempelde Sterre - Koraal noemt, maakt , volgens
denzelven , groote Klompen, uit Cylinders
ter dikte van een Schryfpen famenge-
Iteld , die door een Puimfteenagtige zelfftandig
(42) Madnpora cotnppfita , punótis Stellaribus confërtis,
conflatis ex Punélis denis. Syjl. Nat. XII,
(23) Madrepora aggrègata , Cylindris coadiinatis, Stellis
excavatis, Centro prominulo. Syfl. Nat. XIr. Madrepora Ca»
lyculaiis, P A lL . Zoöpb, 186. Lyst itr Plantd. bl. 393.
digheid verbonden zyn. De Sterren hebben VI.
het middelpunt als uitgevreeten o f Spongieus, L x v n "
gelyk Browke dien tytel geeft aan een Hoofd-*
foort van Sterreiteen , uit zyn Werk door stuk.
den Heer P a l l a s aangehaald. De ze lf Handigheid
, zegt zyn Ed. , is Aschgraauwagtig,
Poreus , in verfche Stukken bruin: de woonplaats
in de Middellandfche Zee.
Ten opzigt van de gedagte gefteldheid der zonnesterren
komt met deeze Soort dat Stuk u it^ " *
myne Verzameling overeen , ’t welk ik de cxxviu
Zonnefteen noem , om dat de Sterren zig als
Zonnen vertoonen ; gelyk men zulks in de Na»
tuurlyke Afbeelding, zonder vergrooting ,
in Fig. 4 , op onze Plaat C X X V I I , kan be»
fchouwen. Ieder Ster fchynt ten minfte twintig
Straalen te hebben: zy zitten ingedooken,
en haar middelpunt is verheven, met kleine
Gaatjes als doorboord. De Stërren zyn omtrent
een vyfde o f een zesde Duims breed, en
zeer geregeld in verband geplaatst, met verheven
Ruggen daar tusfehen, die zeer bezet zyn
met kleine ronde Gaatjes; Hier uit blykt ,
dat het eenigermaate van Wormpjes moet
aangetast zyn , en door de fpoeling der Zee
wat afgeOeeten; maar, wegens de duidelykheid
der gedagte Straalen , kan men het niet aanmerken
als verfteend. Ik heb dergelyke
Stukken, waar in de Pypjes, daar zy uit be-
ftaan, van de zyden zigtbaar zyn. Mooglyk zou
het