VI* Dit Zee* Gewas is van fommigen voor de
IXXIV v ’erc^e y van anderen voor de vyfde Soort van
Hoofd- Alcyonium D i o s c o r i d i s gehouden. S l o stu
k , a n e noemt het een Weeke Spons, die naar
{s7nsel’Z‘ Kruim van Brood gelykt, met zeer fyne Ve-
zelrjes. De Takkigheid onderfcheidt hetzelve
voornaamelyk van gedagte Broodfpons , die
ook wel Takkig groeit, doch wier Takken
zig tot Kluwens o f Klompen vereenigen ;
terwyl dit Gewas zig Boomagdg vertoont,
met dikke Knobbelige Takken , en daar van
heeft het den bynaam. De Heer P a l l a s
noemt het Roodagtige Spons; doch dit is niet
eigen, dewyl men ze , volgens zyn eigen Be»
rigt, ook Witagtig aantreft. Dat van Se b a ,
’t welk volgens zyn Ed ., de ge ft al te zeer wel
uitdrukt, hadt een vuil-graauwe Kleur, naar
’t bruin hellende. Het wordt daar genoemd
een hard Takkig Sponsgewas, met doorboor-
de en geknobbelde Takken, en, ten opzigt
van de Gaten, die in de Afbeelding op hetzelve
hier en daar verfpreid gevonden worden,
merkt zyn Ed. aan , dat het dezelven by paa-
ren, op eene ongeregelde wyze, in ’t verband
geplaatft heeft. Wegens dezelven geeft ’er de
Heer B o d d a e r t den naam van Zeef-Spons
aan; doch dien zou men ook aan meer Soorten
van Sponfen kunnen geeven. Dat van
S e b a was afkomftig uit de Zuidzee.
O ) Spons,
O ) Spons, die Poreus, eenigermaate Stekelis
i s , met Wolligheid. LXXIV,
H oofd-
Op verfcheiderley Zee-Planten, in t by- stuk.
zonder aan ons gewoone Zee - W ier, by L i n -
n a s u s Zofiera genaamd, getuigt de Ridder*«««*£«.
dat deeze Spons voorkomt. „ Dezelve is, ze gtSpOQS>
„ hy, aan de Oogjes-Spons gelyk, maar ge-
,, heel Wollig, van buiten eenigermaate Steke-
„ lig, doorboord met kleine Gaatjes, die hier
, en daar verfpreid zyn \ uitermaate zagt, digt,
§ vaal van K leur, rondagtig van geftalte.” W e inigen
zullen deeze voor wat raars befchouwen.
,
Het kan dat Takkig Spons^ewas met zyn,
van den Heer E l l i s op de Kust van Sus-
fex gevonden , ’t welk overal met een fyne
Wolligheid o f Dons zo digt bedekt i s , dat
daar door de kleine Gaatjes van de Oppervlakte
geheel verborgen zyn ( * > Dit laatfte ge-
lykt veel meer naar dat gene , ’t welk de
Heer P a l l a s Dod-Spons, Spongia Tupha,
noemt, welke benaaming van de gedaante der
Lifchdodden , Typha , afkomftig zal zyn ;
hebbende hetzelve korte, digt geplaatfte, fa-
mengedrukte, opgaande, fpitsagtige Takken,
die doorgaans met elkander vereenigen, be*
ftaan-
(ia) Spongia Porofa fub-aculeata tomentofa. Syst. Nat.
XII.
(*) Fhit. Tranfaft. V o l . LV. p. a8S. Tab.X. C.