VI.
A fdeel.
1LXXII,
floOFD»
STUK.
Hoorn•
£fwaj*
Het andere, volgens dién zelfden Hees
dikwils in de Kabinetten voorkomende , is
veel meer getakt, hebbende de mikken wyder
en de Takken korter. Deszelfs Schors is
Tegelrood, in de Takken flaauwer en dikwils
geelagdg. Het derde, in gëftalte mee de twee
anderen overeenkomftig , heeft een geele
Schors.- Met dien Zee - Heefter, wit van
Ba s t , uit het Kabinet van den Zweedfchen
Ryksraad T e s s i n hier toe betrokkenf verbeelde
zyn Ed. fcig, dat de Heer L i n n j e u s
mooglyk een afgefleeten Exemplaar van den
Wrattigen Zee - Heefter bedoeld heeft : ten
minfte hadt hy nooit een Hoorngewas van
deeze Soort, met eene witte Schors gezien.
Ik heb twee Zee-Heeftertjes van deezen
aart, met eene Bloedroode Schors. Het eene
is meer dan een Voet lang en heeft de Takken
met de Schors, wel eenigszins platagtig,
maar die Sleuven, waar van gefproken wordt,
kam ik -er n'aauwlyks in befpeuren , niette-
genftaande de Gaatjes op zyd e , aan de dunne
Takjes, .zeer blykbaar zyn. Het andere
Is veel kleiner , doeh Wyder uitgébreid, en
heeft de Takken met de Schors byna rond.
Dit laatfte zit nog op zyn Steen’ -, en vertoont
daar een zéér breeden ronden Wortel |
die geel en dus van de Kleur des Stams ver-
fchillende, niet alleen , maar ook daar door
ppmerkenswaardig i s , dat ’er zig dé Sleufjes
• ...... van
van de Hoornagtige zelfftandigheid zeer dui-
delyk in vertoonen. Aan dien Wortel is l x x 1l
©ok iets roodagtigs, waar uit te meer Hoofd-
blykt , dat gedagte Sleufjes dienen tot aan*s™K’
hechting van de Schors , gelyk in t alge- gewas*
meen het denkbeeld is aangaande deeze Zee-
Gewasfen.
T o t deeze o f de volgende Soort fchynt d a t^ j fg a
Zee - Gewas1 t’huis gebragt te moeten worden,
?t welk R umph iü s Accarbaar Safappo ó f
Bloedige Roede t y t e l ; , zeggende daar van;
„ het beftaat uit veele regte Garden, omtrent
„ een Voet of een Elle lang, veelen by mal-
„ kander ftaande gelyk een bondeltje Biezen
,, o f een Bezem'; fommigen enkeld, fommigen
„ in tweën o f drieën verdeeld, en met geene
„ zydtakken aan malkander vast zynde. Van
„ buiten zynze bekleed met een dikke roode
,, Korst, omtrent een Schaft dik, gemaakt
* van veele Korrels die ordentlyk op ryën
„ ftaan!, zo dat zy een foort/van Ketting
„ verbeelden, De roode Schors droogt aan
„ de Takjes vast en maakt de voornaamfte
,, fraaiheid van dit Zee-Gewas uit. ’t Wordt
„ weinig gevonden ed is zeldzaam, om dat het
,, wat diep in Zee valt en met de Bobbers
9i o f Vishoeken niet wel uit te haaien is.
„ Het zit met een breed Worteltje geplakt
„ op harde Steenen (*}. ^ ^ ^
(*) GorgoniaSafappo. P AL L. Zoöph. 119. RUM P H, Hiri,
Arnb. VI. p, 223. T. 83. ,X J *
I, d s e l . XVII. Stuk.