154 B E S C H I K Y V I N ti V A.M
VI. digheid , van binnen wit en Suikeragtig ge-
LXvii* ftraa^> zeg1 R u m p h i ü s ; ’t welk ik ook in
HooFDi’ dcmynen waarneem.
STUK. .,
xxxn. CsO Madrepore, die Takkig famengejleld'en
&Zi?fïra ' Wrattig is y met digt verfpreide . inge-
nis» , r£> drukte, en, aan den Rand alleenlyk gekar«.
hoorn-’ telde goreni .
Koiaal,
De Geftalte geeft den bynaam aan dit Zee-
Gew.as, ’t welk meer o f min naar het Gewey
yan ‘een Damhert, gelykt, door zyne Takswy
ze verdeelingen. Dit heeft plaats in het aangehaalde
yan G o a l t .h i é r i , dat van hem
g en o em d svofdt Witte Takkige Madrepore ,
naaf de. Hoornen, van. een Damhert gelykende ,
met ronde gaatjes Dat gene, ’t wélk R p -
ph iu s Lithodendrum JJtttoreum o f Strand-
Kraalboompje tytelt, heeft de .Takken fmal en
aan het end zeer fpits ■, maar die Autheur tekent
> (32) Màdrepera Ràmofà comporta Verrucofn, Poris Iparfîs
confettis iminérfis' margine fold crenacis. $ysu Nat. XII.
Species Corallii, I m p e r . Ndt.■ 526. Corallum candidius
Yeirucofum punftatum. B au H. Hist, III. p. g&s. Corallium
album Verrucofum punftatum. B au H. Pin- 366. Porus
five Aflroites humilior , Ramis latis comprçsfïs. Mo r i s *
Hist. III. S.- 15. T. 10. f. 11. Madrepotà* Aftroites Cerati-
fprmis. Sh aw . Afr.'X. l. f. 33- Lithodendrum Littoreum.
R u M PH. Ami. VI. p, 240. T. fi 3. Gu A l- TH. Tes».
T. 104. Madrepora Damiconiis. P A LL. Zcàph. 197. Lystdez.
TUntd. bl. 413, Millepoia Damicornis. Syst. Nat. X. p»
791, N. 9.
I) E M A D R E P O R E N.
kent aaq , dat men zo wel van ’t zelve, als VI.
van zyn Gevingerd Kraalboompje, ’t welk on- lxviV
ze voorige Soort fchync të betekenen, onein-hoofd-
dige Verfcheidenheden , jn Oostindie v in d t,stuk.
ten opzigt van de gedaantedoch, daar in
overeenkomende, dat zy , waqneer men ze
verfch uit Zee haalt, aan de Toppen niet
veel vaster zyn daq gebakken Suiker. Het
i s , zegt h y , met Wratten en Gaatjes bezet,
gelyk het voorige. Dit zal dan ook de reden
zyn , dat men ze dikwils aan de Enden afgemorteld,
en zelden zo fpits aantreft , als zyne
Afbeelding aanwyst.
De Boompjes ‘ Van Uil. Koraal zyn Op f t
meefte omtrent een Voet hoog, zegt de Heer
P a l l a s , en -a van veelerleyj Geftalte. Zyn
Ed. betrekt daar toe die kleine Heestertjes
met dikagtige Takken, Gaffelswyze verdeeld,
zynde aan de Enden met Wratagtige Takjes
gedoomd $ zo dat het Gewas gelykt naar
Spruitkool. Het heeft een menigte van ingedrukte
Putjes o f ronde Hplletjes, die aan den
Rand eenjgerhiaate gekarteld zyn , doordien
de Oppervlakte, tusfehen dezelven, bezet is
met Korrelige-Puntjes. De Kleur is Afch-
graauw of uit den geelen, dé zelfitandigheid .
Steenagrig. Éën ander Gewas heb ik , yan
deezen aart, met .dikker Takkenwaar in de
Gaatjes diep, en, met een Vergrootglas gezien,
blykbaarlyk gelternd zyn aan dén Rand.
Dit