VI. fchoone Bloemen van zes witte Blaadjes ^
hakende zes witte Draaden, en deeze Plant
H oofd- droeg taamelyk groote ronde Vrugten , ie-
stuk. der beladen met zes geele Zaadjes en zeer
fcherp van Smaak. Een andere hadt niets
dan ledige Peulen o f Scheedem Zeker Korst-
agtig Gewas , dat zig als een Schors ter dikte
van een Mesrug over de Zee - Heesters
uitfpreidde, en van zelfftandigheid was als
de Paddeftoelen, doch hoogrood van Kleur;
hadt de Oppervlakte bezaaid met een menigte
vari Lymerige Bolletjes , die zig op
de zelfde manier tot Bloemen uitfpreid-
den als op het Koraal, maar deeze gaven
ook geen Zaad. Hier uit blykt dan het on-
derfcheid, dat ’er tusfehen de zagte of
buigzaame Zee - Gewasfen plaats heeft, en
dat ’er, gelyk onder de genen , welker Zaad
men voor eenigen tyd niet kende, door
K e a u m u r veele Soorten van Fucus o f
Zee - Ruy Zaad - draagende bevonden zyn ( * ) ;
zo ook anderen voorkomen , die alleenlyk
zogenaamde Bloemen draagen.
Denkbeeld De vreemdheid van deeze Ontdekkingen
Yas"sQ^fpoorde andere Natuurkundigen aan, óm
hel dat de Zee-Gewasfen te onderzoeken. De Heer
zyru>tert^SP e y s s o n e l ,- naderhand Konful van Vrank-
ryk te Smyrna, was, eer dat de Graaf M a h-
SI>
(*) Mm. de F Ac ad, Royale des Sciehcet , dé i j f i &
171*.
^10 t i zyne Waarneemingen over de Bloemen v f.
van ’t Koraal bekend maakte, tot andere
dagten gekomen, verbeeldende z ig , dat dee-Hoofd*
ze Zee-Gewasfen woonplaatfen van InfektenSTÜÏt*
zyn (*_). Dit denkbeeld aan zyn Broeder ;
Doktor te ■ Marfeille , mededeeïende ,: begaf
deeze zig , tot nieuwe Waarneemingen, in ’c
jaar 1723, met de Koraalvisfehers naar Zee.
By het ophaaled van *t Koraal een Glas in ’t
Water gedompeld hebbende, waar in hy eeni-
ge Takjes, zonder die uit het Water te haaien
, bragt ; nam hy, na verloop van eenige
Uuren, waar; dat z ig , hier en daar, op de
roode .Schors witte Stippen vertoonden; Z y
kwamen overeen met de Gaatjes, waar mede
de Schors door boord was, en maakten eene
ronde figuur met geele en witte Straalen, wiel
middelpunt zig hol voofdeedt. Hy kon niet
nalaaten, dezelven te erkennen voor de Bloe-
mén van t Koraal, waar1 van M a r s i g i i
hadt gefproken: doch, toen hy bevondt, dat
deeze Bloemen niet alleen door ’t Koraal uit
het Water te neemen, maar ook-, wanneer
men die flegts aanraakte, verdweenen, oordeelde
h y , dat het gene de Graaf voor Bloe^
men aangezien hadt, weezentlyk Infekten waren.
In dit vermoeden werdt Doktor P eysso-'-
N E t
0 Volgens H AsSELquiST. Zie Uit£tzo^te t?erhdd>
lx. Dé é l , bl. 2;
&