/ u r e e l »
LX VII.
tioOFDSTUK.
xxxv in
Madreport,
Virrmea.
Ma;igde-
Koraal.
PI. CXXIX,
(37) Madrepore , die gejieeld i s , en bynot
Gaffelswyze verdeeld, regt van Takken ,
niet hol, met uitpuilende Sterren, beurt*
lings geplaatst,
De naam van Maagde»Koraal kan wegens
de fraayheid, o f wegens de zuiverheid, aan
. die Europifche Witte Koraal gegeven zyn,
Van de fraaiheid kan men uit een Tak van ’ t
zelve , die in Fig. a , Plaat CX X IX , hier
afgebeeld is , oordeelen, De Takken zyn
aartig beurtlings geknobbeld, met Heuveltje
s , die ieder een fraaije Ster bevatten. Als
men -t naauwkeurig befchonwt, dan wordt
men gewaar, dat ’er Streepjes van den rand
der Sterren afloopen , die de Oppervlakte
eenigermaate geflreept maaken ; het welk in
het gemeene Oostindifche-Witte Koraal, dat
gladder is , geen plaats heeft, Mooglyk,
echter, zal dit onderfcheid niet zeker gaan ;
want van 't Witte Koraa^, met uitpuilende
Sterren, komt ook voor, dat de Takken ver
van regt en Kluwenswyze door elkander ge-
flingerd heeft, niet minder dan het andere,
Het
(37) Maireptra 'caulescens fubdichotoma re&a folida ,
Stellis alternis eminentibus, Syst, Nat. XII. Coralliutnalbum,
I m PEB, Nat. 809. Corallium fistulolum Jmperati. B o c c .
Mas, T. 9. f. 6, Corallium album majtis Stellatum ndiatum.
r» T . Gam. T. j 6, f. 8. Mars igl. Mar, T. 30, f, 149,
f AL Li Ztöph, 180. Lyst der Plantd, bladz. 384,
Het valt in de Middellandfche Zee en aan de VI.
Kusten van Amerika. LXVII.
, , Dit Koraal maakt Heeltertjes , zegt de Hoofd-
„ Heer P a e l a s , die op*t hoogfte een Spans™K«
a, lan g , onregelmaatig en uitgebreid zyn.
, , Het is Melkwit, vaft, eenigermaate ruuw,
„ met de Takken gegaffeld, hebbende zelden
a, de dikte van de Pink, gemeenlyk maar van
„ eene Schryfpen. De Takken wyken van
„ elkander ; z y hebben veele Bochten , en
„ groeijen vast daar zy aan elkander raaken,
„ zynde rond en ftomp, Het heeft menige
3, vuldige Sterren , overal verfpreid, die in
„ ’t verband ftaan , uitpuilende, van binnen
3, hol, uit Plaatjes famengefteld en van onze-
, , kere grootte. Als het Koraal zeer dik is3
3, dan zyn de Sterren zo groot, dat zy dik-
3, wils de Punt van eene Pennefchaft inlaaten:
„ doch het gemeene, van middelmaatige
„ grootte, heeft insgelyks de Sterren taamelyk
, groot. Men vindt ’er echter ook met zeer
„ kleine Sterretjes.”
Behalve de gemeiden is ?er nog een zeer ^ Dopjas-
fraaije en niet gemeene Soort van Wit Ko- Fig, \ ,
raai , die een geheel ander en regelmaatig
gewas heeft, formeerende platte Boompjes,
met gedraaide Stammen en Takken , welke
van verre zig als met Bloemen o f Vrugten
beladen vertoonen. De Sterren , naamelyk,
p f Holligheden der Sterren, puilen zodanig
L 5 u it,