VI.
A fdeel.
LXVI.
H oofdstuk,
TT.
"Tuhipnrt
Catenula»
ria,
Boom gehangen zynde , denzelven- beveiligt
voor het fteelen der Vrugten, Daar op te
zitten o f hem aan \ L y f te draagen, zon
een Vuurigheid en pynlyk Wateren veroir-
zaaken. ’ c Is zeker, dat de ruuwheid van
dit - Koraal wel aandoening kan hebben pp de
naakte Huid, e n , zo zy een Stuk daar van
by hunnen Gordel inftaken , . ook wel op de
Nieren en dus op de Waterloozing kan
werken. De Javaanen , evenwel , en de Ma*
leijers gebruiken het, fyn gemaal en zynde,
tegen de Pyn in ’t Wateren. Dit zal niemand
vreemd voorkomen, wien het bekend is , dat
Zuuvbreekende Middelen dikwils daar tegen
dienftig zyn. Ook maaken de Ingezetenen van
Celebes , door eenig Venynig Gedierte gefto-
ken o f gebeeten zyn de , van het fyne Poei-
je r , dat zy met Water mengen, gebruik, om
het in de Wond te ftryken. R ump h i u s ,
die dit verhaalt, voegt ’er b y , dat zeker
Chymist op Amboina een Tin&uur maakte
van dit Koraal, die tegen Ko lyk , door Koude
veroirzaakt , van eene gewenfchtè uitwerking
bevonden werdt.
CO Pypkoraal, dat uit evenwijdige Pypjes
' be-
( i) Tubiptra Tubis paratlelis connatis in jLaminam con-
tortuplicato - anastomozatam, Syjf. Nat, XII» MilleporS
Tubis ovatis , longitudinaliter retkuiatim concatënatis. limoen,
Ac ai, i. p, 103, T, 4» f. zo, Tubularia Gothltndica; Ba o .
bejiadt, diè Samengegroeid zyn tot een Vi.’
gedraaid Plaatje met in elkander uitloo-
pende, bogtige Kamalen. H oofd.
. ëTUK.
Deeze zelfftandigheid, die veel aan de Geket.
Oevers van de Oostzee opgeworpen w o rd t,
Voert by B r ome l den naam van Gothlandfch
Pypkoraal. Hy geeft ’er v y f Soorten van
op, die hy elk in ’t byzonder af beeldt, allen
van eene verwonderlyke Struöuur, , Een is
’er onder , zo fraay wederzyds Gekettingd%
als o f ’t een Borduurwerk wam , drukkende
het Netswys’ Geweefzel der Lymphadeke
Vaten, in ’t Menfchelyk Lighaam, taamelyk
wel uit. Een andere Soort komt met de gedaante
van een Honigraat volmaakt overeen»
H e l l w i k g noemt het een Witten Steen met
ten Korjalen. Kettingje. Het is van DL ^ n /b. v s,
voorheen , tot de Milleporen t’huis gebragt
geweest. Zie hier, hoe hetzelve in zyn0
Akademijfche Vermaaklykheden befchreevea
wordt*
De Pypen van dit Züe - Ge\yas, Roirondag*
tig en van gelyke grootte, een weinig famea«!
gedrukt, nevens elkander op een lyn geplaatstj
formeeren een Plaatje , dat perpendiculanf ,
o f
MEL. Lithcgr. Suec, Sp. *, T. *3 — z7, Lapis albidtig
Catenula Corallina. H i l w . Litbogr. T. s. f. 1 ,6 . 8c T*
6, f, i. Cofalliutn Latetulatum. BOt t n .Qaralhgr, T» 1* ft
z, VoLKW. Siltz. fubu T. 58. f» 7. Sc» T, 20. f. 3,
G a