VI.
A fd eel .
LXXI.
H oofds
tu k .
Bloei.
Koraal.
De
Polypen.
„ Buisjes. Verder , indien wy dc laatfte in-
i ,, fluitende reeks van Buisjes onderzoeken, die
„ zig verheffende het Koraal omringen, zullen
, , wy dezelven geelagtig van Kleur, en niet
,, digt en vas t , gelyk die van het binnenfte
„ gedeelte , bevinden. De Koraalvisfchers
,, vinden dezelven vol van een Melkagtig
„ V o g t, ’ t welk niets meer is dan de tedere
,, Lighaamen der Dieren. De Steragtige Hol-
,, ligheden , naamelyk, neemen, buiten twy-
„ f e l , haare gedaante aan van de Klaauwen
, , van zekere Polypen, die wy natuurlyk mo ■
* Zie
blad;. 14.
gen befluiten de bouwers, zo wel als de be*
„ wooners te zyn , van deeze fchoone Fabriek.
,, De Scharlakenroode Meelige Stoffe, voor-
,, gemeld , ontdekken wy , door vergrooting
„ met het fterkst vergrootende Glas van Wil-
w fofts Mikroskoop , in haare Deeltjes de fi*
,, guur te hebben van kruislings famengevoeg-
„ de holle Buisjes, die zekert yk van eenigen
5) weezentlyken dienst voor deeze Fabriek o f
„ derzelver bewooners moeten zyn ; doch
„ waar toe, is ons nog onbewust” (*}.
De Polypen van het Bloedkoraal zyn, gelyk
ik aangetekend heb, door den Graaf M a r s i -
g l i allereerst ontdekt en voor Bloemen aangezien
* . Hy kwam by geval tot deeze
’ Ontdekking , die hem ongemeen verfterkte in
zyn
(*) Natural Histfry of the Oralllnes, Lond. 1755* P»S- H 9
95.
zyn denkbeeld, dat het Koraal een Plantgewas VI.
ware , en deeze Onderftelling deedt hem de l x x i '*
Oogen fluiten voor de Reden , welke hem Hoofd-*
moest overtuigd hebben, dat Bloemen niet stuk.
van zülk een aart zyn. Het was zo wel in Bloed.
de Visfcheryën van December , January en
April, als in die van ’t begin van July, dat
Koraaltakken , uit de Zee gehaald en in
Flesfchen onder Water gezet zynde, na verloop
van eenige Uuren witte Lighaampjes uitgaven
, beftaande uit een Steeltje en agc Blaadjes.
Z y waren van grootte en figuur byna als
Kruidnagelen, en derhalve groot genoeg ter
befchouwinge zelfs met het bloote Oog. Zo
dra men den Tak uit het Water haalde, ver-
dweenen z y , en lieten niets over dan een fpoor
van hunne Geftalte, waar te neemen aan de
agt Lippen van ’t voorgemelde Celletje van de
Schors , waar zy weder ingekroopen waren.
De Tak wederom in *t Water gedaan zynde»
kwamen zy , na verloop van een Uur , op
nieuws te voorfchyn. Sommigen hadden deeze
bekwaamheid om te bloeijen , gelyk hy ’t
noemde, tien o f twaalf Dagen , anderen v y f
o f zes Dagen lang, behouden.
Hoe de Heer Peyssonel, eenige Jaaren
daarna, ontdekte, dat de zogenaamde Bloemen
van ’t Koraal leevende Diertjes waren, heb
ik reeds omftandig verhaald *. Thans zal ik * B!adZj
hier nog de Waarneemingen teberde brengen16»ena>
van den Heer Donati betreffende de ge*
ltal-
I« x vil stuk«
o