V I.
Afdeel*
l x x iL
H oofdstu
k .
'Zviart
Koraal.
340 B E S C H R Y V I N G V AM
bogtig geftreept zyn. De dikke Takken laaten
zig niet, dan door middel Van gedagte Handgreep
, buigen : zy zyn van binnen masfief en
zwart, gelyk een Houtige zelfstandigheid met
Steen bekleed , geevende, wanneer menze tegen
elkander wr y f t , eene Hoornagtige Reuk.
De Takken loopen aan ’t End fyn als Draa-
den , en zyn daar roodagtig. In ’c verfche
Gewas komen aan dezelven Besfen voor, ter
gróótte van Peperkorrels, die van buiten
donkergeel, van binnen hol zyn : doch men
houdt dezelven , zegt die Autheur , verkeer-
delyk voor de Vrugten o f ’t Zaad van dit
Gewas* Door Ouderdom vallen de meeste
boventakken a f , en de Stronk wordt met eene
Kalkagtige Korst bekleed, waar binnen
men het Zwarte Koraal vindt. Öp ’t Strand
van den Amboineefchen Inham hadden zyne
Jongens een dergelyken Wortel gevonden, die
een onbezuisde Klomp uitmaakte, waar Takken
afgekapt waren van een Arm dik; doch
de Houtige zelfftandigheid , daar in , twas
weinig dikker dan eens Menfchea Vinger.
„ Dat dit Oostindifche Accarbaar (ver-
„ volgt hy) een opregt zwart Koraal z y , be«
,, wyst genoegzaam zyne zelfftandigheid, zyn
,, natuur en eigenfchap: want alle Autheuren,
„ van het Zwarte Koraal fchryvende , zeg-
, , gen, dat hetzelve onder alle Koraalen het
„ Houtagtigfte zy ; hoewel in Europa anders
5, niet voor Zwart Koraal bekend is , dan de
,, zwar-
„■ zwarte Savalia uit de Spaanfche en Mauri-^VI.
, , taanfche Zee komende , die van het Oost- p x x iL
,, indifche merkelyfc verfchilt: want dezelve B oqfd-
„ is niets anders dan van buiten een SteenenSTUK*
„ Korst, welke vanbinnen een zwart Houtag*
„ tig Hart heeft. De Ouden hebben ’t ook
„ met een algemeenen naam Antipathes gehe-
„ ten, als een Middel zynde tegen. Tovery
„ o f betovering, waar voor dit Accarbaar by
„ alle Indiaanfche Natiën gehouden wordt.
„ Men vindt het, in redelyke veelheid, rond-
„ om alle Amboinfche en Molukkifche Eilan-
„ den , op v y f o f zes Vademen diepte, niet
,, met rroppen by elkander, maar hier en daar
, een Struik. De grootfte Boomen komen op
„ tien en meer Vademen diepte voor. De In-
„ diaanen zoeken de dikfte Takken ui t , om
„ daar Armringen van te maaken, welke by
„ hun in veel agting zyn. Deeze Ringen,
„ enkel met de Enden tegen elkander aange-
„ voegd, zyn z o Veerkragtig en taay, dat zy
g die van de Armen kunnen af- en aan doen,
„ zonder breeken. Luiden van Vermogen
„ laaten ze met Goud beflaan, en de dikke
Stukken worden aan voornaame Perfoonen
,, gebragt, die daar van Kris- en Meshechten
„ laaten maaken, welke zy koftelyker houden
„ dan Hechten of Handvatzels van Goud,
,, Zy agten , naamelyk, door het draagen van
„ dit Koraal zig tegen Tovery beveiligd” .
Voorts heeft het nog veele andere gebruiken
Y 3 ' &
I. I)E|L. XVU. Sj UK.