yi. n e l nader bevestigd, Wanneer hy zig* in ft
^LX v" 3aar l 725 s °P Kust van Barbarie bevondt*
H oofd* Toen hadt hy het vermaak, van het Koraal-
stuk. Infekt zyne Klaauwen o f Pooten te zien be-
weegen, en een Glas vol Zeewater* met Koraal
daar in, naby het Vuur plaatzende, fpreid-
deö deeze Diertjes hunne Armen uit. Wannéér
hy het Vuur zodanig vermeerderde , dat hét
Water aan ’t kooken raakte , hieldt hy ze
daar door in hunne uitgelpreide ftaat, buiten
het Koraal; even als dit gebeurt in het kooken
van Land- o f Zee-Schulpd teren. De kleine
Gaatjes, in de Oppervlakte van ’t Koraal,
bevondt hy de Openingen te z y n , door Welken
deeze Diertjes ukkomen, die Celletjes
daar onder bewoonen, welke ten deele in de
Schors, ten deele in de zelfftandigheid zig bevinden.
Door drukking der uitpuilingen van
de Schors met zyne Nagelen, kwamen ’er de
Ingewanden en het geheele Lighaatn van het
D ie r , onder een gemengd, uit te voorfchyn,
gelykende naar het dikke V o g t, dat dé Smeer-
kliertjes van de Huid uitleveren* Indien het
Infekt uit zyne holligheid voortkomt, zonder
de Pooten uit te breiden, dan maakt het Lig-
haam de Vertooning van een’ witte Stip. De
M e lk , die men onder de Schors waargenomen
heeft , zegt hy , is het Bloed o f Natuurlyk
Vogt van deeze Diertjes, die dood zynde verrotten
en Stank mededeel en aan het Water.
Veel grooter Diertjes dan deeze nam de
Heer
Heer P é y s s o n e l in de Starretjes der Ma- VI..
dreporen Waar , en hier door meent hy zyn Afde?L*
Denkbeeld bader bevestigd te zyn. Dit Dier , hoof'£
door hem èen Zee Netel genaamd , doet dat stuk.
Zee-Gewas aahgröeijen, door zig al Verder efi
verder van den Steen; waar hetzelve op gegroeid
is, op te ligten* Maar in de Koraalen
én Zee-Heèfters leggen dé Diértjes , die in
derzelver Schorfen genesteld z y n , volgens
hem , een Sap o f Vogt a f, dat langs dé io o r -
tjes loopt, die wy in de Oppervlakte vaii derzelver
zelfftandigheid o f Lighaam Waaniee-
lilèh^ eii dus, by weinig teffens opgehoüden,
Wordt dit Vogt allengs vast en hard, veranderende
eindelyk in Steen. Hier door moéten
de Zee-Gewasfen, evenrédiglyk, in lang-
te en dikte groeijen. Dit komt niet vreemd
voor, Wanneer men agt geeft op de groeijing
van de Schaal der Hoorens en Schulpen. E n ,
Zo iemand dezelve« , niet tegen ftaande dit alles,
nog voor Planten houden Wil, dan, zegt
liy , zyn hét waare Zoöpkyta, geformeerd doofden
arbeid van Dieren, die déze!ven bewoonen,
en waar aan zy tot vérblyfplaats en fteua*
zei ftrekken.
De Heer Re a u mur , Wien dit niéuwe
Denkbeeld, door Doktor P e y s s o n e l , in ’C
Jaar 1726 werdt medegedeeld, ftelde hetzelve
aan de Akademie voor in zyn Vertoog, dat
op ’e volgende Jaar aan *c licht gegeven
B 2 Werdt
i. Déél. xvii. Sr us.