3$2 Ë È è C H Ü Y V i N Ö H i
VI. mik, te bewaaren , befpeürdë ik, na vet-
LXXIlï » 1°°P van eeniSe Uur en, dat zy geheel in
H oofd- *« Bloem ftondt. Het Water afgieteride j: dat
èTtJK. ju het Glas was, zag ik de Bloemen #e-
Gtvmptie ^ der in de Knoppen kruipen’, en , dan ’er wë-
„ derom Water bydoende , kwamen zy bp
,, nieuws te voorfchyn. Dit gelykt volkomes
„ naar ’ c gene ik van ’t Koraal gezegd heb,
j , maar de Bloemen zyn Van 'die deeief
, , Steenagtige Plant verfchillende. Z y ftaan
op een Gylinder , die naar den Voet ver-
j» dikt” ,
Deeze Bloemen beftoüdeü, zo veel ik uit
de befchryving, die duifter is , wegens de ge-
brekkelyke aanhaaling der Figuuren , kan oor-
deeleü, uit een witte Ster van agt Blaadjes,
zittende in een Vleefchkleurige Knop, welke
in zes deelen gefpleeten was, van buiten mee
roode Aderen doorweven. Niemand twyfielt
thans, om dezelven te houden voor Polypen %
niet van welken dit Zee-Gewas, gelyk deMa-
dreporen en Milleporqn, gefabriceerd worde,
maar die als uitbottingen aan te merken zyn
van het Dierlyk Merg ; gelyk in de overige
* zie Dierplanten *.
^Gtftahe?* Noch de Afbeeldingen van M a r s t g l i ,
notih die van B o h a d s c h , Bellen ditZee-
Gëwas veel naar een Hand gelykende ,• waar
tan het den naam draagt, voor, Grooter was
de overeenkomt!; volgens de Afbeeldingen der
ö#-
D E A L C ï O S I Ê N. 383
Ouden ( * ) . Het beftaat uit een Stam en Tak- Vi.
ken. De Stam is, volgens B o h a d s c h , in f v Y fV
fommige Exemplaaren drie Duimen lang , H oofd-*
ruim een half Duim dik , byna Rolrond enSTÜK*
witagtig, uit een Meelagtige zelfftandigheid, etwfcit
die tusfchen de Tanden knarst, famengefteld,
en inwendig verfcheide Buisjes hebbende, die
overlangs loop en. Door uitdrooging krimpt
de Stam, in dikte, wel de helft in* De Voet
. is een weinig breeder en kleeft aan andere
Lighaamen ; gelykerwys de Zee - Heeflers en
Koraalen. Het andere End van den Stam is
by fommigen in v y f , by anderen in zeven,
by anderen in negen groote Takken verdeeld *
die wederom kleinere ftompe Takken uitgee-
ven. Allen hebben z y de gedaante van eenen
plat gedrukten Cylinder, zynde een half Duim
breed, rood van Kleur met witte Streepen.
De zelfftandigheid der Takken is Lederagti^,
van binnen Poreus en met een Zout Vogt
doordrongen , waar in een groote menigte
dryfc van geele Bolletjes. De geheele Oppervlakte
is doorzaaid met Rolronde witte Voe-
lertjes, twee Liniën lang, een halve Linie dik,
aan ’t End voorzien met agt Vleefchagtige witte
Vezeltjes. Deeze Voelertjes gaan in en uit.
Ingetrokken zynde , blyft een foort van Sterswy
(*) Zie J o H N S T O N Exfaxg* Tab. x x . Tit. Manut
manna. ; item. A l d r o t a n d , ZoöpA, Tab, uit. Tit. Ma*
nas marina Rondeletii.
I* Deel. XVIt stvsk
■ B H