A fdeel 5* rnatl*er van bakjes aangroeijen , eii ein»
LXX.*J’ delYk * *-ot rypheid gekömen zynde, afval*
Hoofd- j» leü , en, wanneer zy een Steen, Schulp, of*
stuk. „ eenig ander hard Lighaam aantreffen, o f
*> door de Lymige Korst, waar mede z y be*
» k^eed zyn , o f door de oneffenheid zelve
jj van het Lighaatn, zo lang daar aan kleeven 5
jj tot dat de Jongen uitgekomen zyn.
De enkele Schaal van dit Eytje is , in*
j> dien men dus mag fpreeken, eigentlyk van
s’ natuure Plant aar tig, en geeft, even als an-
39 dere Zaaden , eenige kleine Worteltjes op
« zyde uit, waar mede z y aangehecht b ly ft,
v groeijende in ’t eerst met korte Leedjesi
Het binnenfle van dit E y , daarentegen, is
» Dierlyk, en groeit te gelyk met de Plant-
s> uartige Schaal, op even de zelfde manier,
„ en in gelyken tyd; het fpreidt zig in Takjes
i> uit, welken al vervolgens andere Bloemen
i, o f Polypen uitgeeven, die wederom haar
„ Zaaden o f E y tje s , naar dat men ze wil noe-
33 men, op haaren tyd vóórtbrengen/*
Dan zulks door Waarnèemingen op het
Denneboomagtige Korallyn met Afbeeldingen
opgehelderd hebbende s vervolgt zyn Ëd. en
zegt. ,, Hier uit b ly k t, op welke manier de
9, Stam van een Plantdier, gelykerwys ande*
» re Planten , in hoogte en dikte kan toenee-
3» men. Dezelve groeit,op even de zelfde wy-
» ze als z y , ïn langte u i t , en wordt dikkeih
Het
3, Het enkele Merg, daar midden in, is Dier- VL
i ï. Afdeel.
1yk* l x x .
,, Zien wy niet, hoe het onvermengde fy-HooFD-
,, ne Zilver als Boompjes, Takswyze, doorSTUa:fc
,, de zelfftandigheid van den Steen in de My-
„ nen gegroeid is ? Hoe veel te meer kan een
,, Dier, als :by Takfchietingen, in een Plant
„ opgroeijen ? Hier uit blykt tevens dat een
„ iegelyk Zoophyton, uit zyn Zaad o f fEytje
„ gebooren , zo lang het leeft altyd groeijen
„ kan” .
De Gevolgen, welken de Heer B a s t e r
hier uit getrokken heeft , zyn reeds voorge-
Iteld *. Ik merk in *t byzonder aan, dat zyn * Btedz»
Ed. hier niet anders dan de Zoöphyta die een53,enz>
Wortel hebben, en overzulks alleenlyk de
Zee - Gewasfen zogenaamd , o f Dierplanten,
bedoele. Het is óok moeielyk algemeene Eigenschappen
op te geeven van alle de Geflag-
ten, welken L i N n je. ü s in deeze zyne Vyfde
Rang geplaatst heeft. Die Schepzels, welke
de laatfte Geflagten bekleeden , gelyk de Polypen
, Zee-Pennen, Lintwormen enKloot-
diertjes,'fchynen grootelyks van de Koraalen,
Zee - Heefters, Korallynen, Alcyoniën , Spon-
fen , te verfchillen. Het zyn Dieren , d ie ,
niettegenftaaude een vrye beweeging, iets met
de Planten overeenkomftigs hebben , en dus
kan men dezelven te regt Plantdieren noemen.
Ik zal daar van in *t vervolg fpreeken.
r Gelyk nu de Heer B a s t e r de Zoophyta inVérdeeiing
van
en-PALLAj.