VI. M is geheel plat. Deeze Oppervlakte is vol
l S ih’ » Takmaakingen van Vleezige’ Vezelen, wel.
H oofd-* „ ke van de inplantinge der Staart, als haar
stok. J5 algemeene Middelpunt, af komende, zig uit-
„ breiden , zo dat zy gemeenfchap bekomen
9, met de Gehemde Öpenïngen op den buiten-
„ hen Rand en bovenhe Oppervlakte van dit
ongewoone Dier,”
v. ( j ) Alcyonie die geen Steel heeft, maar een
i & m langwerpig , Uderagtig, gerimpeld Lig-
Kwabbige haam.
Alcyonie.
Ik weet n ie t, om wat reden hier de Afbeelding
van den Heer B a s t e r niet aangehaald
worde , die van dit Zee - Gewas ohder
den Nederduitfchen naam van Oude Mans
Luimen fpreekt, het welke zyn Ed.' echter met
dat van onze Tweede S o o r t, in ’t Franfch
Mam de Ladre genaamd, fcfaynt gelyk te hellen.
De lingelfchen geeven het den naam van
Dooie Mans Hand o f Lood - Mans Toonen, niet
dien van Poode Mans Duimen, welken de
Heer
fs) AkyorAum acaule obîongam Cariaceum rugofiim F am,
Smc. 2226. Fucus Palma marinus B au H, Pin, 366. B A K.R,
Jean. 1293, 1294. Manus mortui Angl is, R A ], Angl. 31. N*
0. J U s S. Hem. de l'Acad, R. des Sc. 1742. p. 294. T. 9. fi
X, Alcyonium xamofo digitatum molle , Asteiiscis undiqtie
ornât um. E n . . Corail, ?2. N. 2. T. 32. f. A , a. Phil,
Trans* Vol. LUI. p, 431. T. 20. f. 10*13, Alcyonium %
bgnmn P A L l , Z/oph. 20$. f,yst (1er Flantd. bl. 431,
Heer B o d d a e r t ’er aan toe-eigent. B revn VI.
noemt hetzelve Takkig Gevingerde, weeke J g g g j
Alcyonie, die overal met Sterretjes is verjierd, Hoofd-
en is daar in door E l l i s nagevoJgd. Hier 5TUK*
van zal L innacos den b^naam ontleend Kwabh&e
hebben, die, zelfs volgens zyn opgegevene
Kenmerken , weinig eigenfchap heeft. Ik
volg de benaaming van den Heer P a l l a s ,
die ’t zelve noemt Kwabbige o f Gekwabde A lcyonie.
Het groeit aan de Europifche Kusten, en
kan zo groot worden, zegt de Heer B a s t
e r , dat men ’er.gezien heeft van twee* en-
dertig Ponden zwaar. De Heer Pont o p-
j i d a m s , Bisfchop van Bergen, zegt zulks
van een Zee-Gewas, \ welk aan de Kust
van Noorwegen op diepe Gronden groeit, en
naar een Zwam gelykt , doch welke zekerheid
de Doktor heeft, om dat Gewas, ’t zy
uit de befchryving, ’t zy uit de afbeelding,
tot zyne Oude Mans Duimen te betrekken,
weet ik niet. Van die fyne onzigtbaare Glas-
agtige Puntjes, waar mede de Huid van bin*
nen bezet is , zodanig dat men ’er mede po-
lyhen kan, en waar aan meD de Handen zeer
zou kunnen kwetzen, immers, vind ik in den
Heer B a s t e r s befchry ving van deeze A lcyonie
, noch ook by den Heer P a l l a s ,
niets gemeld.
De Heer I u s s i e ü , die ’t allereerst de Po-, 1)e Po" lypen.
lypen in dergelyk. Zee-Gewas ontdekte, heeft
Bb 4 op
I. deel. xvil. stuk.