yi* die by met de anderen houdt voor Nesten^
^LXv” v^n Piertje8 De lieer E lli s wil, \ is
H öófd* waar, in zyn Werk over de Korallynen, uit;
f iw . een Westindifche Zee-Waaijer, die gedeelte:-
lyk gebroken was , bewyzen: ,, dat Dieren
, , vaii het Geflagt der Polypen de Eabrikeurs
fa zo wel van ’t Hoornige of Houtige, als van
,, het Kalkagtige bekleedzel, van deeze aartige
,, en talryke Plantagtfge Kolonie van Infekten
,, zyn” : doch de Sertularice of Korallynen
kan men naauwlyks aapmerken één te hebben
van die driederley Bekleedzélen. En , wat
de gezegde Zee - Heesters aangaat, zie ik
ook niet, dat hy de Infekten , die ’er in
woonen , meer houdt voor de Fabrikeurs van
de Buisjes, waar zy uit beftaan, dan de Zee-
Wormen het zyn van de Wormhuisjes of Pyp-
agtige. Kokers, waar in zy huisvesten.
? aster Doch het komt hier niet aan op een weinig
houcit nog meer 0f mjna p e f j eer B a s t k r , die de
Koraiiypen
voor • Sertularice voor Plantdieren erkend hadt, laat
^nnten, ^ ^ y0lgen; ,, Indien men nu dit
„ zeggen van T r e m b l e y , en ’t gene zo
,, even door my van de Sertularice gezegd i s ,
>„ voor waarheid aanneemt, zal men op ftaan-
,, de voet overtuigd zyn , dat de Sertularice
, , geenszins het Werk kunnen zyn van Diert-
„ jes, die , met weinige en zeer eenvoudige
„ Ledemaat en voorzien, niets kunnen werai
ken»
(*) j’Ai eu üeu de m’asfiirer , queUes ne lont qne des
^sfemblagés dé loges d’Aminaux, Mem\. 1741, p. 397. O&av’Q*
„ ken, niets uitvoeren, maar louter lydelyk, VI.
,, gelykerwys een Bloem , gelyk een Ange- l x v L*
,, lier, in haar Buisje groeijen, en daar uitHooFD-
„ te voorfchyn komen. Ook zal het niet stuk.
,, in bedenken vallen , dat de Sertuiaria een
Dier zy met zq veel Hoofden , als daar
,, Polypen zig op bevinden: want de Polypen
,, zyn ieder een Dier op zig zelf, die alleen
„ zwemmen, elk voor zig Voedzel zoeken
„ kunnen : maar dat de Sertuiaria veeleer
„ voor een Plant te houden is met zo veel
,, Bloemen, die haar Zaad geworpen hebben^,
,, d e , ryp afvallen. t’Is ookg e lyk blykt,
33 zo ver daar van daan, dat deeze Plant van
3, Polypen vooitgeteeld zyn zoude: dat veel-
,, eer de Polypen, als Bloemen befchouwd,
, , een voortbrengzel zyn van de Sertuiaria.
,, ’t Blykt ook niet minder, dat de Korst of
„ Schors, waar mede de Sertularice zo me-
3, nigmaal bekleed gevonden worden, en wel-
„ k e uit aan elkander gevoegde Celletjes,
,, van een ander Geflagt van Polypen, dan
,, de Sertuiaria voortbrengt, beflaat, eigent-
,, lyk tot de Sertularice niet behoort, maar
3, een vreemd, van buiten aangebragt, Lig-
„ haam zy. Het is derhalve de moeite waar-
3, dig, dat men naauwkeurig onderzoeke, of
33 niet de Bast , die in de Koraalen en Zee-
,, heesters voorkomt, op de zelfde manier een
,, Lighaam zy , aan deeze Zee-Gewasfen
,, niet eigen, en dat zy , derhalve, een ge-
D 4 „ heel