VI. ,, dat eene Corallina een Sertularia is met een
Steenige o f Kalkagtige Korst. Zyn de
Hoofd- 9j Mondjes in die Korst zeer klein, dan kan
STÜJt* 3) derzelver menigte dit gebrek vergoeden.
t, Voor hoe veel Jaaren reeds heeft men de
3, Poren gekend in deEfcharen en Milleporen;
3, federt hoe weinig Jaaren heeft men die ge-
33 vonden in de Korallynen {Sortularice) ; wie
3, zal zeggen, of men naderhand door middel
3, van nog fterker Vergrootende Glazen, de-
3, zelven niet ontdekken zal in zulke Lighaa-
3, men, daar wy dezelven thans, door Ana-
„ logie, in moeten onderftellen plaats te heb-
„ ben? Myn denkbeeld, in deezen, zal, zo
3, ik geloof, gebillykt worden door menigvul-
a» dige Proeven, die ’er van Luiden van oor»
j, deel in ’t werk gefield zyn , om de Poly-
„ pus - agtige Zuigers waar te neemen in vee-
„ len zelfs van de Korallynen, dat zy ver1*
3, fcheide maaien te vergeefs hebben onder»
„ nomen. Ik moet bekennen, dat dit my dik»
„ wils in veele Soorten is gebeurd en nog-
„ thans twyfel ik in ’t allerminste niet, of het
„ zyn waare Korallynen,- wegens' de gelyk-
to heid, welke zy in gehalte en gedaante heb»
,, ben met anderen van het zelfde Geflagt;
,, waar van ik meen dat Doktor P allas
„ ten vollen overtuigd is” .
Een ander Argument van dien Heer, om d?
Dierlyke beftaanlykheid der Koraalmosfen omver
te ftooten ^ afgeleid van zeker Plantje, dat
de
de bekende M E e s e , wylen Hovenier in de Vt.
Akademie Kruidtuin te Franeker , op de Bef-
gummer-Heide in Friesland gevonden hadt, Hoofd-
komt aan den Heer E l l is niet kragtiger voor. stuk,
M eese noemt hetzelve, in zyne Flora Frijica,
een Lichen; doch Doktor P allas heeft het, in
zyn Lyst der Plantdieren, onder den naam van
Corallina terrestris geboekftaafd. Dit zou het
eenigfte voorbeeld zyn van een Landgewas met
eene Kalkagtige Korst, zonder dat men weet,
of het ook by toeval op die Heide gebragt z y ,
enz. De onregelmaatige figuurtjes, die de
Heer P allas voor Vrugtmaakingen neemt,
fchynen ook veeleer gebrekkelyk uitgegroeide
Takmaakingen te zyn.
Dat de Knobbeltjes of Knoopjes , die ’er
door den Heer P a l l a s in de Koraalmosfen
Waargenomen zyn, een Zaadje bevatten of iets
met de Vrugtmaaking van het Zee-Ruy en
Zee-Mos \Fucus fi? Confervd) overeenkomstigs
hebben ; agt de Heer E l l i s ook in dit
geval van geen kragt te zyn: alzo men derge*
lyke roridagtige Ovaria aan Cellulariën, Sertu-
lariën , Milleporen en anderen, die thans algemeen
voor Plantdieren erkend worden, waarneemt
, enz. Om verder , van het gene de
Vrugtmaaking der Zee-Mosfen betreft, en hoe
veel die van de Vrugtmaaking der Koraalmosfen
verfchilt, volkomen overtuigd te zyn, gaf
de Heer E l l i s dienaangaande een Vervolg
uit, dat, in ’t voorlte des jaars 1768, aan de
K o
1, desl, xvii/stuk,