VI. Afd e e l .
LX1X.
H oofdstu
k .
* zie
b ladz, l é s .
* Zie
bladz. ia5
is graauwagtig wit , de zelfftandigheid zeef
broofch. Veeltyds maakt dit Koraal Knobbelige
Klompen o f Kortten aan verfcheiderley
Lighaamen gehegt; doch fomtyds vormt het
op zig zelve een Takkig Koraal,dat vry groot
wordt en dun uitloopt aan de Punten, gelyk
in de Afbeelding van M a u s i g l i ; maar ook
fomtyds de Enden ftomp en verbreed heeft,
gelyk in een Zee-Gewasje van dit Koraal
uit myne Verzameling , in Fig. 7 , op Plaat
C X X X , afgebeeld , blykbaar is. Aan het
gedagte Radix-Koraal * zitten veel Klompjes
en Korstjes aangegroeid van deeze Celle*
pore.
Uit de Middellandfche Zee komen, zegt de
Heer P a l l a s , groote Klompen van dit Zee-
Gewas , dat aan de Kusten van Engeland en
Schotland, aan de Noordzee,niet ongewoon is ,
doch gemeenlyk aldaar Korstagtig voorkomt,
gelyk uit de Afbeeldingen van den Heer E l -
l i s blykt. De Heer G u n n e r u s , Bisfchop
van Drontheim, heeft het uit de Zee, aan de
Kust van Noorwegen, bekomen. Het fchynt
ook in de Indifche Oceaan te vallen. Men
vindt ’er dikwils brokjes van aan de Kaapfchè
Zee-Planten, zo de Heer Pa l l a s danmerkt,
die ’er byvoegt, dat P l a n c u s allerbest gehandeld
heeft van deeze Soort, alleenlyk daar
in mistastende, dat hy dezelve voor de Bloemkool
van G u a l t h i e r i , * welke zyne
' Hertshoornagtige Madrepore (Madrepora Dd'
micornis') zou zyn, gehouden hadt. De gene VI;
echter, welke door zyn Ed. op die Soort is
aangehaald, verfchilt grootelyks van de gene, Hoofd-
welke G ualthier i Bloemkool QBrasfica^usi
florida) noemt. Mooglyk zou het Ruuwe
witagtige Basterd - Koraal van T r ionfet-
ti hier toe behooren kunnen j doch ’t zelve
i s , volgens de door hem aangehaalde bladzy«
de van Ma r s i g l i , op een geheel andere
Plaat afgebeeld ( * ) .
Indien dit Zee - Gewasje tévens de Millepora
Arenofa Anglicd is van Ra ï , dan zal hier ook
dat te betrekken zyn , waar van de Heer J ü s-
s tE ü , in de Verhandelingen van de Koning-
lyke Akademie der Weetenfchappen van ParyS
fpreekt ( f ) , en hetzelve aldus befchryfü.
, , Het is een Steenagtig Samengroeizel, min-
i , der hard dan ’ t gene men Madrepore noemt ,
, , en broofeh wegens de dunte der Buisjes, uit
, , welken het famengefteld is. Het hecht z ig ,
,, gelyk de voorgaande Zee-Produkten, waar
, , van ik gefproken heb, aan alle Soorten van
,, Lighaamen : zynde nu eens als een dün
, , Plaatje uitgebréid, dan half Klootrond een
, , Duim hoog, dan als by kleine Klompjes
„ Ringsw*yze gegroeid om de Stammen o f
„ Takken van Zee • Gewasfen. Uit de Zee
, , kö*
(*) Te weeten,Fi. XXXV. N. 176, 171, 172.
(t) Ment. de l ’^icad. Royale des Scientes, dé 1742* p. 4®?«
Ótfcavo. pag. 299. Quarto,
1« nsKL. XVH. STUa,