4 I£
V jk , «) le g g e n , h e t V le e fq h in ’ t k o r t w e g , en h e t
L X X I I L J’ -^ e s c W y f t als een d r o o g e , harde S p on g ie
H oofd- »? ftaan , w e lk e men dan on b efeh roomd kan
stuk« ^ „ behandelen’ >
x.
yJ Icyon! um
Fkus. ( io ) Alcyonle, die fcheef Eyrondagtig, pap-
- vyg, p-g ^ en
Dit Zee - Gewas komt, in de Middelland-
fche Z e e , gemeenlyk van eene Vygagtige
ftalte voor , volgens de aanmerking en be»
fchryving van M a r s i g u ; en daar van
heeft h e t , by T r i o n f e t t i , den naam
bekomen van Knobbelige Alcyonie van I m?
FEr a t u s , dat de gedaante heeft van een
Vyg , W y geeven ’e r , derhalve, ook den
naam van Zee-Vyg aan; fehoon het fomtyds
Kwabbig voorkomt als de Long, en daarom,
by R o n d e l e t i ü s den naam van Zee*
Long, o f van de tweede Soort van Zee-Long*
voert, ü a u ö i n u s hadt hetzelve, onder de
Planten, voorgefteld by den naam van Knoh
lelige Alcyonie,
Men v in d tze , volgens den Graaf, in ge-.
daan-i
f io ) Alcyeniunt obovatum pulpofum llvens, f . Syst. Nas,
XII. Alcyonium tuberofiim, liAUH. Hist* UI. p. 817. Pal-
mo marinus alter, R a J, AngJ. i i . Ficus. MAR s, Mur. 87»
T* *6. f. 7.9» Alcyonium Pulnaonis inftar lobatum, E l i »
Corall, 8 T. 17 , IJ. Alcyonium Ficus. P A L Li
Zee - Vyg. &jtt der Plantd. bladz* 444.
daante en grootte van de gemelde Vrügt, vt*
aan de Klippen gehecht, zónder Wortel. Zy
heeft de Kleur van Tabak , inwendig vfatHóoFD*
donkerer , en de zelfftaudigheid kon hy niet stuk.
beter dan by die van dfoóge Galnooten ve f-2’« * ^ *
gelyken. Door een Mikroskoop vertoonde
zig de uitwendige Oppervlakte vol Poren o f
kleine Gaatjes, en het binneüfte als uit Holletjes
o f Celletjes beftaande, gelyk in een
Honigraat. „ De Vyg heeft haar bovenfte
„ gedeelte een weinig plat, meteen Gat in
„ ’t midden, even als in zekere Sponfen »
„ het welk * naar alle waarfchynlykheid, een
„ beurtlingfe inkrimping en verwyding (Syjtole
,, et Diajlole') moet veroirzaaken , als zy uit
„ de Zee komen; gelyk men dit in de kleine
j, Gaatjes der Sponfen, wanneer dezelven
„ met Water gevuld z y n , waarneemt. Z y
„ komen vo o r , op de plaatfen waar men Ko-
«, raai v ifch t, aaD de Kust van Barbarie.”
De Heer E llis leidt de reden der benaa-
miuge van Z e e -V y g , welke dit Schepzel onder
de Engelfche Visfchers heeft, niet van de
Geftalte , maar van de langwerpige geele
Deeltjes a f, naar het Zaad der Vygen gelyken-
d e , waar mede men de zelfftandigheid deezer
Zee - Gewasfen , aan de Engelfche Kusten ,
opgevuld vindt. Zulks komt ook beter mee
zyne Afbeelding overeen, naar welke die van
den Heer B o d d a e r t , volgens eene verfche
Zee
% De e l , XYIR 5TVK»