VI. „ Deëltjes ge-anatomizeerd; Ik nam dé klein*
^X X I.’ ” ften 9 die men zig verbeelden kan, zynde
Hoofd- '» hyna ongewaarwordelyk, en obferveerde
stuk. „ dezelven met een goed Mikroskoop. Ieder
deeltje is famengefteld uit ongevaar tien
et „ Hoekige Kryftallyne Bolletjes. Men vindt
3? ’er fomtyds meer , fomtyds minder ^ en de
„ Kleur trekt naar witagtig Robyn. Hunne
3> geftalte is altoos eenigermaate Hoekig, hoe®
33 wel zy my fomtyds byna rond voorkwam,
„ naar de terugkaatsing van het L ic h t , dat
33 door dé Hoeken pasfeert: niettemin fcheeö
„ ik altoos v y f Hoeken te kunnen tellen. In
93 zulk een klein Deeltje , nü, dat maar het
39 agtfte gedeelte is van een Zaadje van klei-'
39 ne Santorie i zyn , gelyk ik gezegd heb,
i , nu meer dan minder van déèzë Bolletjes
a, beflooten , die men aldaar in eené vierkani,
te efi fomtyds in èene Cyllndrifche figuur
33 géfchikt vindt , maar meest in de geftalte
39 van een Kruis. ’t Gebeurt ook w e l , dat
, j deeze Bolletjes als een Kryftallyne Stokje^
33 dat uit zes o f daaromtrent beftaat, nevenê
,3 elkander gerangeerd zyn. Onder andere
j, aaömerkelyke geftaltën komt ’er ook dié
•§ van een Ster fomtyds wel in voor , maar
93 zeer zeldzaam; dèwyl men, door de ver-
33 nieling van de K o r s t, de Natuurlyke
,3 plaatzing wegneemt.”
Dan aangetoond hebbende, op welke ma®
Öier men de Schors behandelen moet, om
deé*
deeze Bolletjes te kunnen waarneemën, fpreekt VI.’
hy vaii de verandering van Kleur, welke het ^x x^*
Koraal ondergaat door Vuur o f door het te H o o fd ’
houdei! in gefmolten Wafclj, waar door het stuk.
in ’t eerst geelagtig en vervolgens wit wordt;
terwyl het, in Loog gekookt zynde , geene
verandering ondergaat: des dit Middel zeer
bekwaam i s , om de Korst o f Schors a f te
fcheidenï dan, zeg ik, verhaalt h y , hoe men
die zelfde Hoekige Kryftallyne Bolletjes ook
Waarheemen kan in de Zelfftandigheid van het
Koraal, wanneer hetzelve tot kleine brokjes
Vergruisd en een weinig afgevyld is o f gepo-
lyst. Bést kon menze in ’t oog krygen by
de Rimpelige Oppervlakte, om dat zy aldaar
zo digt gepakt niet zitten, als in *t middem
Kleine Schubbetjes, uit het midden gehaald,
bevondt hy vol te zyn van byna ronde Bolletjes,
die in een andere Steenagtige zelfftan-
digheid ingewikkeld waren. In zeer dunne
Schyfjes, overdwars van het Koraal gezaagd
en gepolyst, nam hy éene Laagswyze fchik-
king waar, met Straalen o f Takken, waar uit
hy opmaakte, dat het Koraal aangroeit door
aanvoeging der Bolletjes, die zekerlyk, zégt
h y , de Rimpels en de Korst fameuftellens
Even dergelyke Bolletjes werden door deezen
Waarneemer ook in het gewoone Witte Koraal,
en in de Leedjes-Koraalen, gevonden*
Vervolgens drie Toppen o f Knoppen van ’ t
Koraal bekomen hebbende, meende hy daar
is
I D i8X< XVII. STUK.