VI. zyn E d ., kwam dit van de Liqueur. De
LXXin* zelfftandigheid was week en Vezelagtig, maa-
Hoofd-* kende langwerpige Holletjes, elk op een Po*
stuk. lypus aanloopende. Van binnen hadt het geen
Beentje, gelyk de Zee-Pennen, maar een
overlaDgfen Band , in ’c midden van welken
zig Peezige Vezelen, overdwars, naar de Oppervlakte
uitftrekten. Hy verbeeldt'zig, dat
dit Schepzel zig , leevende , van plaats tot
plaats beweegt, en, dat in deszelfs Bloempjes
o f Polypen een vrywillige beweeging plaats
h e e ft, meent zyn Ed. uit derzelver verfchil-
lende ftaat in deeze Voorwerpen te kunnen
befluiten (*).
tv. (4) Alcyonie met den Steel Draadagtig en
het Hoofdje naar een Nier gely kende.
Nieragtige
Alcyonie, y an £ L L I S js deeze Soort ook het allereerst
in Afbeelding gebragt.* Z y wordt van
hem de Niervormige Purpere Zee-Pen getyteld.
De Heer P a l l a s is hem in deezen nage*
volgd , doch onze Ridder betrekt het Schepz
e l, mooglyk wegens de Zwamagtige Ge-
ftalte , met den bynaam van Agaricum tot
dit Geflagt 5 des ik hetzelve Nieragtige Alcy
(*) Miscel!. Zöologt Hag*. tj66, p, 176.
f4) Alc-jonium Stirpe Filifoimi, Pileo Renifoi mi. Syst, Nat.
XII. E t L i s , Phil. Tranjaïï. V o l . LUI. p. 427. T . 19.
fig. 6-10. Pennamla Reniformts. ï A L L . 2 oöpb. 222, Zee-
Nier, Lyst der Plantd, bl, 4(19»
cyonie noem« Zie hier de befchryving, we^ e ^F^ L-
de Heer E l l /s daar van geeft. LXXllft
,, Deeze Zee- Pen werdt door mynen Vriend Hoofd-
„ Jon n G r e g , woonagtigte Charles - Town bTU!C*
„ in Zuid - Karolina, aan die Kust voor eenigen ,trazl,ztf
„ tyd ontdekt, en my prefeot gedaan. Dit
„ fchoone purperkleurige Dier heeft de ge-
„ ftalte van een plat gedrukte Nier. Het Lïg-
„ haam is omtrent een Duim lang, en een half
„ Duim op ’t fmalfte dik, hebbende een klein
„ rondagtig Staartje van een Duim lang, dat
„ van het midden des Lighaams afkomt. Dit
„ Staartje is van het eene tot het andere End
„ vol Ringen, gelyk een Aardworm, en heeft
„ langs het midden van zyn bovenfte en onder-
„ Re gedeelte een klein Groefje, dat van het
„ eene End tot het andere loopt. Ik heb zeer
„ naauwkeurig de Punt van het Staartje onder-
„ zogt , en daar in zo min als in de overige
„ Zee-Pennen eenige.Opening kunnen vin-
„ den.
,, Het bovenfte gedeelte des Lighaams is
„ verhevenrond, en byna een Kwartier Duims
„ dik. Het heeft zyne geheele Oppervlakte
„ bedekt met kleine geele Gefternde Openin-
„ gen, door welken kleine Zuigers, als Pol
l lypen, uitgeftooten worden, ieder voorzien
„ met zes V oelers o f Vezelen : gelyk wy op
,, zekere Koraalen waarneemen , en welke ds
„ eigen Monden fchynen te zyn van het Plant-
», dier. Het onderfte gedeelte des Lighaams
B b 3 „ is