VI.
Afdeel»
LXXlI.
Hoofd*
STUK.
Klokswyze , omgeboogene, over elkandet
leggende, dik daar op verfpreide Bloe*
meUi
Van deeze maakt L tn nasus de eerfte en
P a l la s de laatfte Soort der Gorgoniee. ’ t Is
een Zee - Heefter,. welke van ouds by de Ge-
ftalte eener Plant vergeleefcen werdt , die de
Nederlanders, volgens L o b e l , Vreemde
Italiaanfche o f Biskayfche Raket noemen. Hy
gelykt naar dezelve, om dat hy langs de Stee-
len bezet is met zekere Huisjes , die in de
eerlte opflag naar Zaadpeultjes zweemen : zo
dat de Gellalte van dit Zee-Gewas , in zyn
geheei, eenige overeenkomst met die van de
gedagte Raket o f Refeda heeft; doch by nadere
befchüuwing is het blykbaar , dat het aan-
merkeiyk daar van verfehilt, Zie hier wat
C l u s i u s , die eerst deéze vergelyking gemaakt
heeft, daar van voor reden geeft.
„ Deeze Heelter (zegt hy , ) was geheei
j, Houtig en hard , omgeven met een zoute’
„ witte Stoffe , anderhalf Voet hoog-, êven-
„ wel niet geheel, maar om laag gebroken,
„ en in tien of meer Takken, die ongelyk en
„ zonder orde voortkomen, verdeeld; waar van
„ eenige kleine rimpelige , nederwaards han-
„ gende Vaatjes , van Kleur uit den witten
jj Afchp.
S il. T. 9, BASTÉR Üitffann. II. f . 13. f. 1, Gorgoïu#
Refeda. F a l l . Zeöph. 131. Lyst «Ut Plantd., p. 2:4,
H Afchgraauw , naar de Zaadhuisjes van de Vb
j, Refeda , wanneer die ryp Zaad bevatten, LXxiiU
, gelykende , doch veel kleiner, en met het Hoofd-
* onderlte gedeelte doorgaans aan de Takjes stuk*
” zelf verknogt. Deeze Vaatjes, n u , waren
9, ledig en zeer broofch, als tusfchën de Vin-
„ geren ligt tot Poeijer te wryven zynde,
„ en zeer zout van Smaakt
De Heer P o n t o p p i d a n s , die een fraai-
je Afbeelding van dit Zee-Heeflertje in zyn
geheel geeft ( * ) , z e g t , dat hetzelve byna
van geftalte is als de Ligujlrum. „ Het is
„• (voegt hy ’er by, ) overal met een menig-
„ van hoekige Knoopen bekleed ,• welke zo
, digt en tevens zo los aan elkander zitten,
„ dat men den Tak niet aanraaken kan, zon*-
,, der eenigen daar af te helpen. Deeze klei-
3i ne Knobbeltjes, die door het Mikroskoop
zifr bykans als Boekweiten - Gort vertoo-
, , nèns hebben dus een heerlyke'gedaante: te
, weeten , als o f het kleine glinfterende
„ Plaatjes van Goud en Z ilv e r , byna als
Schilden waren, die met aartige Afbeeldin-
„ genverfierd zyn. De Tak z e lf, waar aan
„ deeze menigvuldige Knobbels hangen , is
n rondagtig, zwart en glad.”
De fleer Doktor B a s t e r , wien dit Zeö-
Gewas door gemelden Noorfchen Bisfchop
was
(*) Naturl. HUt, von Norui, I. Th. bl. *77»