V3.
«Afdeel.
LXV1I.
H oofdstuk.
Dit fchynt tot zyne eerfte verfcheidenheid te
behooren.
Het Hertshoorn-Koraal voldoet maar ten
deele aan de Kenmerken der Madreporen, en
wordt wegens de overeenkomst van Geftalte
hier geplaatst, komende , wat de Gaatjes belangt,
in fommigen aan de Milleporen nader.
L i n n j e u s merite aan, datdezelven verfpreid,
ingedrukt, op den bodem Wrattig , wyd gaa>
pende i en aan den binnenften Rand gekarteld
zyn. Het heeft ook , volgens zyn E d ., de
Takken dikwils bezet met 'Takkige Wratten.
XXXIII. ( 33) Madrppofo , die Takkig famengejleld en
tiïc T l* als Schub™J™ gedekt is met fchuins ge-
Gedoomde* knotte , uitpuilende Sterren, die opwaards
gejirekt zyn,
De
{33) Madrepora Ramofa coiapofita fub .imbïicata, Stellis
oblique trancatis pcoipinentibus adfcendentibus. üyst. Jfat,
XII* Millepora Ramofisfixna , Pun&is fubtus femi. avatis
prominulis, Ramïs acutis. Hort. Ciiff. 481. Madrepora fpinoft
& corymbola. Ma^ Tcsfm. u's. Mülepora mmicata. Syst,
Nat. X. p. 791. N. 14. Planta Sarea Abrotanoides. C l ue.
JSxot. 123. B A w H. Hist. UI. p. 807. li p N ANW. Kirch.
285. N. 8. Wo rm. Mus. 233, CALC E o L . Mus. 12.
Porus albus. M o R is . Hist. I I I .. S. 15. T- 10. f. 3 , %
10. Pe t r V. Pterigr, T. x8. f. 7. $ LOAN. Jam. I. T. 18.
f. 3- & T. 17. f. 4. Lithodendrum Calcareutn. R u m p u »
Jtmi, VI. t , 86, f . i , a. Madrepora alba digitata.Gd u t h .
Test. ante T. 20. SER. Mus. III. T. I08. f. 6. & T. 114.
f. i* & T. IK , f. 5. Madrepora xnuricata, P ALL, ‘Zotyh,
194. Lyst. der Plantd. bl. 404»
De Heer P a l l a s noemt deeze een Madre- VL
poor, die op veelerley wyzen getakt is , met me- lx v^ï*
nigvuldige Cylinderagtige uitpuilende Sterren. Hoofd-*
Sommigen hebbenze by de Averoon, anderen stuk.
by de Thym vergeleeken« Z y vertoont zig
fomtyds als gedoomd, fomtyds T roswy ze ,
naar dat de Knopjes der Sterren puntiger o f
ronder zyn, De Heer P a l l a s z e g t, dat
men ze Hertehoorn-Koraal ty te lt; doch ik
hebze meest Koorn - Aair Gewas o f Koorn-Aair
Koraal hooren noemen. Zyn Ëd. merkt aan,
dat ’er eene Verfcheidenheid van is, die zig
Troswyze uitfpreidt over de Rotfen , tot
een rondagtige platte Koek, dikwils van anderhalve
o f twee Voeten middelyn, uit Takken
beftaande, die Netswyze dooreen gevlog-
ten zyn * met de Por en o f Sterren altoos
Tregterswyze en ftomp van Rand. Men
vindt ’er, zegt h y , ook breede Klompen van,
die van veelvormige Geftalte zyn.
De drie Afbeeldingen van S e b a , hier
aangehaald, vertoonen aanmerkelyke Verfchei-
dehheden van dit Zee-Gewas , o f liever van
deeze Soort,, tot welke alle de genen, die
uitpuilende Geftemde- Pypjes hebben, t*huis
gebrage worden. Dus bevinden daar onder
zig dan ook zodanigen , die weezentlyk de
Geftalte van Herten - Hoornen hebben , en
zelfs fchynt dat platte Takkige Koraalgewas,
op Plaat CX III van S e b a voorkomende ,
hier ,toe betrekkelyk te zyn: .want van hetze!*
II »ESI.» VlUn $XUX«