VI. Pilce Marina mt de Middellandfche Z e e , Briefa-
LXXIlï wyze befchryft ( * ) .
Hoofd- * *t. Zyn papagdg weeke Lighaamen, die met
stuk. een p unt o f End vast zitten aan de Klippen,
Zte.Bai. van buiten geel, van binnen Bloedrood, met
witte Vezelen o f Draaden, en niet onaangenaam
van Reuk, volgens P l a n c u s , D us
komen zy in 't midden van den Winter voor,
maar in ’t begin van ’t Voorjaar, afgerukt
van hunne zitplaatfen , veranderen zy in
Spongieuze Klompen, als van K u rk , vol
Gaatjes , die op ’t Water dry ven, en van
binnen naar Puimfteen gelyken, hebbende dan
een Bokken - Stank. Men vindt ze dus in de
Middellandfche Z e e , en aan de Kaap der
Goede Hope, dikwils als een Kaatsbal, maar
fomtyds ook wel anderhalf Voet dik,
R ü m p h i ü s geeft aan eeD dergelyk Zee-
Gewas, dat men in de Indifche Zee vindt,
de grootte van een Kinderen Hoofd, en den
naam van Zee Wespen- N est; zo, om dat zy
naar zulk een Nest eenigermaate gelyken, als
dat z y een brandïge eigenfehap hebben, die
het aanraaken , wanneer zy verfch in de Zee'
voorkomen , gevaarlyk maakt. Zelfs geeven
de Maleijers, om die reden , ’er den naam
van Roema niri, dat is Zee -W e spen, aan.
Men vindtze zelden ; want zy zitten wat
diep in Z e e , op Potfcherven , Steenen en
brok-«
(+) A i finem dtscript, Tulsul, Jlfyrinorum, Gedani» J73r,
brokken van KraaHleenen vast ( * ) , zo by
getuigt, befchryvende dezelven dus.
Zy gelyken naar een vuilen Zee-Steen, Hoofd-
hebbende van buiten veele Gaatjes , met stuk.
3i fctierpe en w a t Stekelige kanten, uit welkend
^ men eenige Slymerigheid ziet opborrelen,
„ welke ook den geheelen Bal bekleedt, mee
zodanig eene beweeging , als o f er eenig
„ Leven in ware,. Deeze Slym iemand op
5, de Huid komende: o f de Bal ze lf aangeraakt
w wordende met de bloote Hand, ontftaat daar
„ uit een geweldige Jeukt, niet alleen, pjelyk
* door het aanraaken der Zee-Kwallen, maar
fomtvds wordt ’er het Lid zodanig van.aan-
** gedaan, dat men ’er in eenige Dagen geen
U gebruik van kan maaken. Wanneer het een
” vreesagtig Menfoh onder Water beet kryg t,
S* (want het heeft eene aankleevende eigen-
** fchap,) dan verfchrikt hy zodanig, dat hy
gevaar loopt van te verdrinken, Door den
Regen, evenwel, o f door middel van verfch
Water, die Slym daar uit gefpoeld zynde,
” kan men deeze Zee Ballen veilig aanraaken.
' 5 Gok fmelt, wanneer zy in de open Lugt
„ leg-
(*) Dat zy doorgaans op Takken van Koraalen zouden
oeijen Ram* fasfim Coralliorum innascentia) , gelyk de
Heer PAL l a s uit R u m ï H i US aantekent , vind ik by
dien Aurheur niet. Dezelve zegt, dat zy vast zitten op
platte Stukken en fcherven van Kraalfteenen, welke hun vooï
Suelen dienen,
I. DELL* XVU. STU5 .