VI* loof baar, inderdaad : maar dat hec opwaards
A fdeel. r , . . . . r ,
LXXI. lcbiete en niet, gelyk M arsig l i verzekert,
Hoofd- aan het Gewelf der Grotten groeije, zou ze*
stuk. kerlyk van de Koraalvisfchers op ’t gevoel
Karaat ontdekt worden. P e y s s o n e l nogthans verzekert
, dat de Visfchers , door hem ondervraagd
, verhaald hadden , dat zy dit Zee-
Gewas, op plaatfen waar de Ondiepte hun
toeliet te duikelen , fomtyds loodregt neder-
waards, fomtyds horizontaal, en fomtyds ook
opwaards groeijende , hadden gevonden ( * ) .
Komi- Hoe zullen wy , nu , zulke groote Waar-
LTee'n neemers overeen brengen , in eene tegenftry*
kromme digheid van zo veel belang. Ik heb gedagt,
Klaar' dat de Afbeelding van een Koraalboompje uit
c x a i . myne Verzameling dit Gefchil eenigermaate
zou kunnen ophelderen. Hetzelve is gegroeid
op een Klomp , meest uit Wormhuisjes be-
ftaande , die , gelyk men weet , zig overal
aanhedhten, en dus kan deeze Klomp zeer
wel aan ’t Gewelf van eene Grot in die
ftand gezeten hebben , zo als zy hier in Fig.
4 , op Plaat C X X X I , vertoond wordt. Plet
Koraal, op zyde daar aan gegroeid, moet z e ker
(*) Pkil, Tranf, bladz. 4S4. Zieöokde Uitgeleéze Philofi-
fhi/che Verhandelingen. III. D. bladz, zsg , enz. *4 Schynt
dat de Heer Pa i l a s hier het oog op heeft, wanneer zyn
Ed. Zoóph. pag. 217, zegt; Conftat ver o ex Ma r s i l i j
pbfervatis 8cc, ; en dat het zyn moet , Pf.Vs s o n e l l i
M a r s 1 6 ï. 1 naamelyk flaaft, gelyk ik aangernerkt heb
Biet kragt het tegendeej.
kerlyk een onbekwaame plaats gehad hebben W
tot zyne voortfchieting , dewyl de Stam zig
in den Winkelhaak heeft omgeboogen eer hy Hoofd-
tot eenè aanmerkelyke Takfchieting kwam. stuk.
Wat reden kan ’er voor die ombuiging zyn gé;
weest, dan eene bepaalde rigting in de uit-
fchieting van het Bloedkoraal ? Dit fchynt ook
het kleine Takje, daar nevens, te beveiligen.
Ik weet wel en heb ze lf voorbeelden van kleine
Spruitjes, die in allerley rigtingen groeijen;
gelyk aan den Voet van het gedagte Kadis-Koraal
* , alwaar het aangegroeide Bloedkoraal b *
nog gedeeltelyk zyne geele Schors en Meelag- z,165‘
tige S toffe heef t ; doch waarfchynlyk zal dit
Z e e • Gewas, gelyk de Planten der Aarde, onder
ft groeijen zyne rigting veranderen, wanneer
het een verkeerde plaatzing heeft.
’t Koraal is in zyne Groeijing zo fchielyk Grootte
niet, als de Plantgewasfen. Een Takje van 6eda3“'
naauwlyks twee Duim hoog en half zo dik als
een Schryfpen , zeiden de Visfchers, volgens
M a r s i c l i , drïe Jaaren oud te z y n , en een
Boompje , van v y f Duim op ’ t hoogde, tien
Jaaren. Ook bereikt het Bloedkoraal, volgens
D o n A T I , in de Adriatifche Zee, niet meer
hoogte , dan van een Paryfchen V o e t, o f een
weinig meer. Ik heb by de Liefhebbers alhier
Boomen van Bloedkoraal gezien, die de hoogte
van een Amfterdamfehen Voet merkelyk
overtroffen. De Heer P a l l a s delt den
R 5 uiï.
DEEL. XVII. STUK.