VI. lyn grooter en Takkiger gehad uit de Mid»
Lxxvm dellandfche Zee j doch inzonderheid van de
H oofd- ’KaaP der Goede Hope, en uit Indie, maaken-
stuk. de Heeftertjes , die naar de Cypres* en Den-
neboom - Korallyn geleeken. Zeer fraaije
Boompjes van deeze Soort, meer dan drie
Duimen hoog , hadt hy in zyn Ed. Verzame«
ling van de Kust van Cornwall en uit de West-
indiën, geelagtig van Kleur, De Polypen van
deeze Soort waren door hem op de Oeflers
van Maldon gezien, niet alleen, maar zyn
Ed. heeft ook de Eijernesten vol Eytjes, even
als E l l i s die in zyne bykomende Plaat af-
gebeeld hadt, waargenomen ( * ) .
xxvi. (26) Korallyn met vervolgende Tandjes , de
sehxy^'en* $$am gedraaid en dubbeld gevind.
Korallyn,
Deeze ongemeen groote Soort, in de Indi-
fche Zee?, volgens S t e l l e r , huisvestende,
heeft den Steel anderhalf Voet lang , ruuw,
gedraaid, gevind, met de Takken , die een
klein
(*) Ovaria Ovulis plette zegt zyn Ed. , doch E l l i s
heeft in deeze Soort geen Eijetnest vol Eytjes afgeheeld .• ja
ook in de anderen vind ik niet, dat die uitdrukking kan gelden.
De bykomende Plaat (Tabula accesforta) is re zeggen
M. XXXVIII, welke in de Vertaaling van de Historie der
Korallynen van E l l i s , met deszelfs nieuwe Waarnee-
mingen , by dat Werk is gevoegd.
(56) Sertularia Denticulis fecundis, Stirpe contortü bipia.
nata, Syst, Net. XII, Sertularia Filicina, ï a l ï .. Zt'iph»
9$,
klein Steelijs hebben , overhoeks en van el- VI.
doch aan elkander even- Afd eel . kan der af geplaatst, -----— —-------------- lxxviu.
wydig. Deeze Takken zyn wederom met Hoofd- ’
Straalen gevind , die byna tegen elkander aan stuk.
en evenwydig leggen , gelyk in eene Schryf-
pen. De Straalen beftaan uit Leedjes, rond
van Rug, maar aan de bovenkant Geutswy-
ze. Dus gelyken de Takken , in ftrudtuur ,
veel naar de Pluim - Korallyn, maar het is een
verfcbillende Soort in grootte, famenftelling,
nabyplaatzing’ der Straalen , en in gedaante.
L i n n ^ u s betrekt hier toe de Sertularia
fpeciofa- van P a l l a s , daar ik te vooren van
gefproken beb , doch uit de nommer blyk t,
dat zyn Ed hier een andere bedoelt. Het
zal de Sertularia Filicina zyn , mede uit de
Indiën afkomftig, waar van de Heer Doktor
l e F hancq. van B e r k h e y denzelven
een zeer groot Exemplaar , met Eijernesten
beladen, gegeven hadt. De gewoone grootte
van dat Gewas , zegt de Heer P a l l a s , is
drie Duimen. Het is in- verfcheide Takken
verdeeld, die blykbaar Buisagtig z y n , en
overal, met eenige tusfchenwydte, Vinswyze
bezet met lange fmalle Blaadjes die wederom
gevind zyn. Het mag, derhalve , met
regt, den naam voeren vaD Varen Korallyn 9
als byzonder gelykende naar het Kruid, dat
men Filix o f Varen noemt.
SM*]
n
(27) Ko«
I. Deel. XVII. stuk.
fe il!iS l