VI. door zekere Weeklyvige Dieren. De anderen
LXV* z yn oogfchynelyke Planten, met een Dierlyk
Hoofd' Leven begaafd ; o f Dierep, die ip groejjipg
stuk. en deelbaarheid overeenkomen met de Planten.
Deeze Eigenfchappen zal ik nader ontvouwen
, wanneer ik van ieder in ’t byzonder
fpreek. Men begrype, onder de Liefhebbers,
de eersten altemaal, en van de laatften zeer
veelen, onder den naam van Z ee «Gewassen.
Dit is de reden, dat ïk hier in ’t algemeen
zal letten op den oorfprong van die
benkaming, en onderzoeken o f dezelve te
behouden dan te verwerpen zy ;*geevende ten
dien einde de Historie op der Ontdekkingen
van deeze E euw , welke het denkbeeld der
Ouden grootendeels hervormd hebben, benevens
de Aanmerkingen der genen , die deeze
Hervorming met allé magt te keer gaan, om
zig te houden aan het oude Geloof.
Naams- De Kruidkundigen der voorgaande Eeuwen,
oirfprong. niets aan hunne opmerkzaamheid ontglippen
laatende, dat flegts den fchyn hadt van te
behooren tot het Ryk der Planten, befchree-
ven ook zorgvuldig, onder dien naam, alle
Samengroeizels uit de Z e e , hun voorkomende
, ’t zy die van eene taaije, Lederagtige
Vezelige o f V liezige, van eene Poreuze en
Celluleuze , van éene Houtige, o f van eene
Kalk- en Steènagdge natuur waren. Aangaande
deeze laatften, evenwel, heeft D i o s-
corides getwyfeld, zeggende; , , Het Ko-
„ raai.
„ t a a l, dat fommigen Steenboom genoemd VL
„ hebben, fchyni een Zee-Plant te zyn” (*). Aj ^ y U
D o d o n æ u s bepaalt, in zytie voorftellingHoofd-
der Koraalen dien aangaande niets; doch Van stuk*
de Sponfen en Alcyoniën , welken hy onder
den naam van Zoöphyta aanhaalt, fommigen
de gedaante van een Hertshooren , anderen
van een Handfchoen o f van iets anders hebbende
, en altemaal van eene vooze byna
Steenagtige Stofte gemaakt; zegt h y : „ Dan
„ daarom behooren z y eigentlyk by de bç-
„ fchryvinge der Kruiden n ie r , ende al zo
„ wel zoude men de Steenagtige Zee- Kam-
„ pernoeliën, in ’t Latyn Fungi Marini Saxei,
„ en. de Houtpaalen in Steen veranderd, en
„ dergelyke dingen, hier mogen ftellen” M
T o u r n e f o r t , niettemin, die in ’t laatst
yan de Zeventiende Eeuw fchreef, draafde
’er mede door. Hy laat, in zyn Kruidkundig
Samenftel, de Koraalmosfep op het Wier en
Zee - Ruy (Alga & Fucus), en op de Ko-
raalmosfen (Corallim) het Koraal, dp Madre-
poren , Lithophytpn , Sponfen , Alcyonicn,
vol-
(*) Of er, Lib. V. Cap. 139. 1V &
Strtç /hoi AiS-óiïsvSgor exdtontr, Soxtï utr eitm epvri*
émXur. ’t Welk in ’t Latyn dus vertaald is. Curai*
Hum, quoi qliqui Litbodendrum appellarunt, Mart*
nam esje Plantam confiât,
(t) Zie zyn Kruidboek op de laatftc Bladzyde.
A a