VI.
A f d e e l .
LXV.
Hoofd-
CTUK*
„ fchapen; Dit volgt uit het voorige; B. Hek
,, Merg, of de binnenfte Kern, kan van ver-
„ fehillende zelfftandigheid , nü harder , dati
,, voozer zyn, en fomtyds verhardt het met
,3 de daarom zittende Schaal; Dit fchynt een
3, Gevolg te zyn 3 vloeijendë uit de vergely-
„ king van ons Zee - Gewasje met dè Hoiit* en
,, Hoornagtige Zee*Heestérs^ welken Boêr-
,, haave Titanokeïatophytd gèheteh heeft” ;
. ik zal hier het Gezag byvoegen van den kün-
digen R e a u m u r , die ha dac hy, to doof
eigen Ondervindingen als door die van anderen ,
van de weezèntlykheid der Otitdekkirigen van
P ey ssonel overtuigd was 3 dien aangaande
dus fchreëf (*) „ Het is tegenwoordig zeer
„ zeker , dat Voortbfengzels, die vry wat
,, meer op de manier der Planteh gewerktuigd
,, fchyneü te zyn, dan de Koraaleh; die een
3 / geheel anderen zwier van Planten hebben;
,, inderdaad het Werk der Polypen3 dat het
„ loutere Nesten zyn o f Samen wöoningen van
,, Polypen ( Polypiers_); Maar, men zou geen
j, grond hebben gehad, om dit te befluiten;
„ ja zelfs niet om het zig té verbeelden, zo
,, men alleen gezien had, dat deeze Vóórtbreng*
,3 zeis van Polypen krielden. Zy konden ’er zig
„ neergezet en wooningen voor zig gefabri*
^ ceerd hebben, overeenkomftig met de Gali,
Vëiklaa.
xïh^ van
hfeïzelve
door
RÉ AU*
MUS,
leü
(*) Mem. des InftUet, ïöin , VI, AmSö. 174!« Dan* 1«
Txeface*
i , len der Planten én Boomen, zonder dat zy het ^ VL
4, geheele Gebouw geftigt hadden: een Werk 3 lx v^"*
. >t welk het vermogen en de bekwaamheid van hoofd.
3, Infekten dermaate overtreft, dat men met
, , begrypen kan, hoe duizenden met elkander
„ hetzelve , door vereenigde kragten, hebbed
kunnen formeer en. Ook heeft noch de be-
3, kwaamheid , noch de kragt van deeze In*
3, fekten, noch hunne trek tot Samenwooning 5
3, eenig deel in de Voortbrenging van zo zon-
„ derlinge Werken. Om te zien, waar die
„ Voortbrenging van afhangt, heeft men zo
„ ver moeten gekomen z yn, Van te ontdek-
„ ken, dat de Natuur gewild heeft, dat de
,3 Polypen zig op alle manieren vermenigvul-
„ digen konden, op welken de Planten haar
i, Geflagt uitbreiden. ----- - Men heeft ontij
dekken moeten 3 dat Dieren zekere wyze
„ hadden van Voortteeling, die men niet
„ zou hebben durven vermoeden; om tot de
„ kundigheid te komen , dat de gedagte Po*
,3 lypus-Nesten geenszins Planten , maar in
„ der waarheid het Werk zyn van de Infekten,
,3 door welken zy bewoond worden, en, in*
„ zonderheid , om te begrypen, hoe deeze
„ kleine Diertjes met zulk een regelmaatigheid
„ die reeks van Celletjes kunnen fchikken 3
„ waar uit hunne Nesten famengefteld zyn;
„ hoe dezelven gefabriceerd worden door dee-
,, ze kleine Diertjes” .
Dan verhaald hebbende hoe de Vederbofch*
Po