ffiöS Ë Ê S C H R Y V I N C VAÖT
vt. jj beurtlings doch zeer ongeregeld geplaatst $
LXlx”* ” ZY zyn ^en ovaa^en vierkantig , vex-
H oofd- , , hevenrondagtig, van* buiten Zeefswyzé
stu k * ' gegaat, en met een gerand Mondje , dat
i , gemeenlyk naar de eene zyde hélt, voor-
}, zien. De zelfBandigheid is zeer br'oofch,
,, teder, graauwagtig wi t , niet de andere
‘ Oppervlakte gemeenlyk Saffraankleurig. Dik-
„ wils neemt men op déeze Efchara Helmswy-
,, ze belletjes waar * over de Mondjes van
„ de Celletjes geplaatst eri wi t , welken bui-
„ ten twyfel Voor Eijerffokken te houden
„ zyn” .
Uit de Middellandfche Zee kömt dit Korst*
gewas , zo zyn Ed. aanmerkt, dikwils by
Klompen , die uit Takkige Buizen famenge-
ftéld zyn , van welken aart dat gene moet
zyn geweest , hetwelke G u a l t u i e r t in
Afbeelding vertoont. Uit de Westindiën kc3
men, behalve verfcheiderley Kor Ben van dit
Gewas , ook wel Klonten , dikwils grooter
dan een Vuist , die naar Zwammen o f Padde-
Boelen gelyken , zynde uit ontelbaare Vliezen
én Celletjes famengehoopt. Dergelyke
Klompen heeft zyn Ed. onder de Verfteende
Koraalen dikwils waargenomen, die men, zegt
hy, Fungieten noemt, wegens haare Geflal-
t e , zynde met de gevulde Celletjes te famen
in een zwaarwigtigen Steen overgegaan.
Gebruik« In de Geneeskunde wordt de Spons-Steen
aart*
ö K CF. L L E F O R E N j Q09»
aangemerty: dienftig te zyn tegen den Nier- V?.
Been en ’t Graveel: ook tegen Knoestgezwel-
Jen en verharde Klieren. Men laat hem in wen- Hoofd*
dig gebruiken: Hy wordt met Wyn, ’ t zy in STUKi
zyn Natuurlyke Baat $ o f tot Kalk gebrand
zynde, ingenomen.'
(§6) Cellepore met een gegaffeld Koraalj Lvr.
dat eenigermaate famengedrukt i$, oyer-p^ct%
end ftaande. ruuwi Puimfteeri-
Koraal.
, , . u TUCXXti
Zeker Zee - Gewas, dat de Heer P a l l a s ori- FtS\Ji
der den naam van Puimjleemgtige Millepore voor-
gefleld heeft, is hier met den zelfden bynaam
betrokken tot de Celleporem Ik zal de dooiden
Heer Boddaert verduitfchte benaa-
ming van Puimjleen - Koraal, dewyl die niet
oneigen i s , behouden. Het is , naamelyk,
èene vooze Steenagtige Stoffe * welke beBaat
üit famengehoopte Klootrondagtige Celletjes,
uitwaards met een Mondje gaapende, e n ’
wanneer z y niet afgewreeven zyn , met eert
aanzienlyk Steenen Puntje onder ieder Celletje
gewapend. Dit moet, noodwendig, het
Koraal zeer ruuw maaken, De Oppervlakte
is
( 56) Celtepora Coraliio dichotomo fiibcomprcsfo erefiliuscula
fcabro. Syst. Nat. XII. M o s i c t . Mar. T. 31. f . u ?
E l l i s Corall, 75. N. 7. T. 27. fig. f , F . *& ^ *jo f*
ï ’ n ; f IleP°ra i ’umicofa‘ ÏAI .U Ztïpb, 157. ruinrftee*
Koraal. Lyst der Plantd. bladz. 317.
0