VI.
A fdeel.
L X X I .
Hoofdstuk.
Leedjes-
Koraal,
»» kóödè (zegt hy verder,) wierd ik gewaar
» dat de uitwaardfe Buizen van den Stam
„ inzonderheid Steenig, doch de inwaardfe
,, deelen uit even zo veele verdeeÜDgen van
» Spongieuze Buizen famengefteld waren j als
,, er zig van de Steenigen bevonden. Dit
9, komt , zo ik bevind , van de kleine Tak*
9, maakingen, die aan de Knoopen Spongieus,
9, en Steenig in de tusfchenwydten zynde, in
,, ééne Klomp beüooten en vereenigd wor-
„ dep 9 geduurende de opfchieting van dit
9, Koraal ; zo dat beide de zagte en harde
„ deelen , met elkander , de binnenkant van
„ deszelfs Stronk o f Stam formeeren. Wan-
„ neer wy zeer naauwkeurig de twee deelen,
,, die de Takken famenftellen , onderzoeken,
„ dan vinden w y , dat de Knoopen uit kleine
9, SpoDsagtige Buisjes , die door elkander ge-
„ weven zyn, beftaan, en het Lid , tusfchen
,» de Knoopen, uit Steenige Buisjes, die reg*~
9, ter loopen, fchynende Takken te zyn van
„ de zydelingfe holligheden. De Gefternde
9, openingen , in de kleine Wratagtige figuu-
„ ren van de Oppervlakte der Takken, wor*
9, den befchut door agt puntige Klepjes,
welken het hoofd van eenen Poylpus be*
„ fluiten” .
De Stam van dit Koraal geheel ontbloot
zynde van zyn geel Meelagtig bekleedzel,
dan zyn de gedagte Steenige Buisjes in de
Oppervlakte zigtbaar. In andere JExemplaaren
ren vondt hy den Stam bedekt met Kalkagti- Vf.
ge Buisjes, hoedanigen zyn Ed. in een foort lx 'xï*
van Zee-Waaijer hadt voorgefteld. Ook hadtHooFD-
hy een witten Koraalboom van dien aart ge-STUK*
zien , insgelyks met Spongieuze Leedjes , £ eedjts*
waar aan door hem de broofchheid van de
kleine Takjes van deeze Leedjes-Koraalen
toegefchreeven wordt.
Ik bezit een aanzienlyke Boom van der ge-n- cxxxu
lyk Koraal s welke nog zyne Meelagtige Schors '** 3‘
heeft, zynde in de Stam w i t , doch in de
Takken geelagtig. Een klein Takje daar van
i s , een weinig vergroot zynde door ’ t Mi-
kroskoop , in Fig. 3, op Plaat C 5& X I af-
gebeeld, om de witte Wratten, die aan den
Stam zo wel als aan de Takken zeer menigvuldig
en ook voor ’ t bloote Oog zigtbaar
z y n , te duidelyker te vertoonen. Het Boompje
is eeö Voet hoog, doch heeft een zeer dikken
Stam, van ten minfte een Duim, die zig
tot de halve hoogte uitftrekt, en verfchilt dus
aanmerkelyk in Geftalte van. het gewoone roo-
de Leedjes - Koraal.
Volgens de aantekening van R u m p h i u s Gebruik,
is het Roode Accarbaar, op de Specery-Eilanden,
die men de Molukkes noemt , eeö
voornaam Ingrediënt van de Middelen, welke
de Inlanders tegen ’t Vergift gebruiken. Z y
verkiezen daar toe de roodfte en zwaarfte Stukken
, die minft Spongieus zyn. Het werkt
door afgang o f door braaken. Ook wórdt het
dien