24$ B e S C I I £ Y V I N $3 y A H
VI. In yeele ppzigten komt het myne, alhier in
J4XXI* ¥*&' 2* afgebeeld , met deeze' befchryviug
H oofd- overeen, ’ t Is echter meer dan een half Voet
?tuk. hoog , maar die bepaalingen gaan, gelyk ik
Koraal meermaals aangemerkt heb, wat mank. Van de
-t- * Vleefchkieurigheid der Leedjes , binnen de
Schors, kan ik niet oordeelen; doch heb andere
en kleinere Boompjes van deezen aart, die
volmaakt Vleefchkleurig zyn , niet alleen;
maar ook voorzien met zulke Slykerige Leedjes
? als P e t i v e r van fpreekt : doch o f
zy een zodanige Schors gehad hebben als het
bpfchreevene fyne Leedjes - Koraal, blykt my
piet: ja ’t is zelfs onwaarfchynlyk, dewyl de
T a k je s , zonder Schors , naar evenredigheid
dikker zyn. Door ’t Mikroskoop gezien ver»
tponen zïg hier de Knietjes Sppngieus, graauw
van Kleur, pn de Leedjes zyn Groefagtig ge-
ftreept. De Grondfteun is in ’t eerst gemelde
Koraalboompje een Zee * -Pokje , en daar nevens
iets Schulpagtigs. In een ander, van dien
aart, beftaat dezelve uit een Oeileragtig Dou-
bletje. Door ’t Mikroskoop gezien, vertoont
de Schors zig als Brpodfuiker o f als Merg van
Banket. De Tepeltjes munten door haaye ros-
agtigheid , zélfs voor \ blopte Oo g , uit op
de geelagtige Schors , die naar onderen Goudgeel
wordt in dit Exemplaar,en aan den Voet,
yer van glad te z y n , byna geheel bedekt is
met Tepeltjes. Dat de uiterfte Enden der
d e E d e l e K o r a a l e n , 247
Takjes, onbefchadigd en niet afgebroken, VI.
Knobbelig ftomp zyn , is zeer blykbaar. Men
kan deeze Zee - Gewasjes zonder breeken hoofd-
naauwlyks aanraaken, doch die.Vleefchkleuri* stuk.
g e , van de Kaap , zyn taaijer en beter te behandelen.
(3 ) Edel Koraal , met de Leedjes zonder nr.
Schors en de Knietjes knobbelig. ochrücea,
Rood
Leedjes»
De benaaming van Ochracea, dat is Okerag-Koraal,
tig o f Okerkleurig Koraal, fchynt niet zeer
ewen voor dit Zee - Gewas , het welke in de
fraaifte Stukken eene hooge Bloedkleur heeft;
doch , dewyl het fomtyds bezet is met een
geele Schors , kan men dezelve eenigszins
billyken. Wy noemen ’t zelve Rood Leedjes-
Koraal , om dat het , gelyk de voorgaande ,
uit een menigte van Leedjes famengefteld is.
Het fchynt fommige Autheuren aanleiding ge-,
geven te hebben om te fchry v en, dat ’er in
Oost-
("3) Ifi* Stirpe Corallinä, Artioulis decortieatis , Geniculis
nodofis. Sylt, Na i. XU, Lithoxylon ramofum ere&um arti-
culatum rigidum, Ramis fepius liberis oppofitis comptesfis >
Geniculis crasfiusculis» Hört. Cliff. 480, Accarbarium rubrum.
RUM FH. Amh. VI, p. 234. T. 85. f. 1. S E n. Kab. UI.
T. 192. f. I. E li . IS P h il. T r an fan. Vol. L, p. 188. T.
3. Ills Ochracea. F a l l , Zoöpb. 144. Leedjes - Koraal, Lyst.
der Plant f bladz. 28?.
Q 4 I, Deel. xvii. Stuk;