192 B l ï S C H R Y V I M C V A &
VI; pén maakende van ongelyk meer grootte * hét
LX vm ftaat vry: want f°mm'§e Linten zyn ook zeer
Hoofd. ’ breed.
STUK; Deeze verfcheidehheid van het Lintköraai
beftaat, zo de Heer P a l l a s aanmerkt, uit
breede Steenagtige Vl i e z enwe lk e op ver-
fcheide manieren door elkander gedraaid, gekruld
en als tot een Kluwen famengewonden
zyn , op zeer veele plaatfen aan elkander gegroeid.
„ Zy heeft altoos (zegt zyn Ed.) de
, , laagen der Celletjes dikker, en Vertoont de-
s, zelven, door dé aanvoeging der Plooijen
»i van het Koraal op malkander, doorgaans
, , viervoudig ; maar de zelfstandigheid is ge-
,, woonlyk zo hard niet. Dus wordt het vöor-
„ naamelyk aangebragt uit de Indifche Óce-
„ aan; doch komt dunner voor in de Engel-
,3 fche Zeewateren, hoedanig één de Afbeel-
„ ding van E l l i s voor fielt.”
iCeyUnkA. Men moet in agt neemen , dat P a l l a s
S k ö . fch deeze Z ee-Gewasfen in den Rang der Efcha-
taai. ree o f Korstgewasfen plaatst, en düs laat zyn
Ed. daar op volgen eene Efchara Ceylanica, dat
is Ceylonfche. Hier van hadt hy maar ééri
Exemplaar, efi wel in het Kabinet van zyné
Doorl. Hoogheid, den Prins Erfftadhoudef
der Vereenigde Nederlanden , gezien, het welke
een ,Bol maakte, die om een Komuimos
was gegroeid Deeze Bol beflondt uit dunné
witte Steenagtige Vliezen, op verfcheide wy»
zen gedraaid en famengegroeid zynde. Aan
Cey-
303
Ceylonfche Zeeheestertjes heb ik dergelyke A
Korstgewd<jes | doch die uit dikker Blaadjes l x v i il
beflaan, aan fommigen wi t , aan anderen bruin- Hoofd-
géel zynde. Ik heb een aartïg Kluwentje , STUK*
ook van ’t Eiland Ceylon afkorhftig, dat uit
den graauweh geelagdg is , en zëer ligt, ge-
lyk alle deeze Itorstgewasfen zyn. Ik heb
sef één van dien aart, dat tut-Lint- en Kant-
jcoraal, doof malkander gegroeid, beftaat.
(48) Millepore, die Vliezig is, met /amen- xLVirr.
gegroeide /malle Takjes, die neergedrukt ntitu tl
zyn , aan de eene zyde ruuw door uit- Netkoraa{<
puilende Foren.
Dit Zêe - Gewas wordt Netkoraal genoemd,
om dat de Takjes Netswyze famengegroeid,
en als door elkander gevlogten zyn. In ’t
midden heeft het een rond Gat , dikwils zo
groot dat men ’er den Vinger door kan ftee-
ken, rondom hetwelke dat Netswyze Geweef-
zel gedraaid i s , even als ware het om den
een o f anderen Tak gegroeid. De Takjes zyn
niet veel dikker dan een groote Speld, en de
Opef48)
Millepora membranacea , Ramis anaftoniozautibus
depresfis linearibus , hinc Poris prominentibus asperis, Syst,
Nat. XII, Frondipc.ua. Forus frondofus. I m PER, Nat, gar.
Ftondipora. BAÜH. Hist. IIT, p. 809, MARs I G L. Mar,
T. 34- f. 1Ö5 , 16a. Miilepota ftondipora, FALJL, ‘Zeifb.
147. Lyft der Planti♦ blad2. 301.
N